1MB Van luizen en meiknollen. geen honger zoals in de grote steden. De kleintjes stilden hun trek met Molenaars kindermeel en het land leverde nog vol doende voedsel op voor de volwassenen. Weliswaar was het eten vaak eenzijdig, maar echt honger werd er niet geleden. Het voortdurende gebrek aan brandstof in de wintertijd dreef Arie ertoe om op hout- jacht te gaan. Met het benodigde gereed schap in zijn zakken liep hij met Piet Kuijs richting spoor. Het dikke, harde hout van de spoorbielzen zou hen flink wat uren behaaglijke warmte verschaffen. Ze wrikten de koevoeten onder de brede houten delen. Een oorverdovend lawaai weerkaatste plots boven hun hoofden. In de verte zagen Arie en Piet op de Provincialeweg een vrachtauto staan, die vanuit de lucht werd beschoten. Als een haas stoven de beide mannen weg. Arie was in een ommezien thuis en schoot, alsof hij zelf was geraakt, onder het kraambed waar Nel op lag. Een pater, die zojuist bij Nel op kraambezoek was, sloeg dit vermakelijke tafereel met schik gade. Het bedoeninkje van Arie en Nel aan de kaai was eenvoudig doch knus. Nel ging volkomen op in haar toewijding tot het gezin. Met een minimum aan middelen probeerde ze haar kroost schoon en netjes in de kleren te houden. Regelmatig ging ze met de kinderen voor controle naar het consultatie-bureau in het café van Cor van Ophem. Zelf ging ze één keer in de zoveel tijd te permanenten bij Trien Jaspers. Zij Voorzijde huis Westkade D 98. v.l.n.r. Piet Boots, Joop, Vroon Kok, Annie Zutt, Truus Zutt, Lilly Kalt, evacuees Elly Kalt. J moeder Boots met Dirk en Antje, vader Jaap en Siemen. deed dat bij haar boven op de zolder in het huis aan de Veluweweg (nu: nr. 31, fam. van Geffen). De krullen zaten er mooi gedraaid in maar twee dagen daarna stikte Nel van de jeuk op haar hoofd. Tientallen luizen hielden huis op haar hoofdhaar en waren ondertussen naar Arie, André en Nellie overgelopen. Nel was er dood mee aan. Toen zuster Dekker de volgende dag het gezin onderhanden nam, constateerde ze ook nog schurft. Andrés hoofd werd volledig kaal geschoren. Nel en Arie moesten zich helemaal uitkleden en zuster Dekker smeerde hun geboortekostuums in met een dikke laag zalf. Vervolgens ver dwenen alle uitgetrokken kleren in de wastobbe. Een probate aanpak. In de oor log kampte vrijwel elk gezin met dit ongedierte en zuster Dekker had met het ontsmetten druk werk. In en om het huis aan de kaai gonsde het van bedrijvigheid en het heldere geluid van kinderstemmen. Altijd had de jeugd tijd voor spel en katte- kwaad. De langsvarende boten vormden een bron van vermaak. Grote zwartgeteer- de schuiten, waarop voedselvoorziening stond te lezen, voeren traag in het kanaal voorbij. Een uitdaging voor de grote jon gens! Dirk Boots vertelt daar nu over: ’’Mijn oudere broers stonden met een heel stel andere jongens op de wallekant en bekogelden de schipper met kluiten. Die kerel werd zo kwaad dat hij uit nijd met zijn lading naar ons begon te gooien. De schuit verdween langzaam uit zicht en wij bleven achter met een toegeworpen maal meiknollen.” Tot het jaar 1944 was er in de woning D98 nog electrisch licht aan- B a 21 I K

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1995 | | pagina 23