n Niet meer dan zes luiers. Textiel, alleen op de bon ver krijgbaar. die drie weken duurden, droeg Nel een blauwe bruidsjurk, haar echte trouwjurk was van roze stof vervaardigd. Moeder Neeltje had bij een lappenpoep erwten en bonen geruild voor lappen stof en Trien Kramer had daarvan de twee prachtige jurken genaaid. Op de grote dag van 18 juni 1942, terwijl de Duitsers het Nederlandse volk knecht ten, beierden in Waarland om tien uur de bruidsklokken voor Nel en Arie. Het mooie weer van die dag droeg bij tot een succesvol slagen van hun huwelijksfeest. Kapelaan Vriesekoop zou de huwelijks plechtigheid inzegenen, maar kreeg daar voor geen toestemming van pastoor Velzeboer. Die was van mening dat, een huwelijksinzegening een taak was, die alleen was voorbehouden aan een pastoor. De avond voor de grote dag bedacht hij zich en gaf alsnog toestemming aan de kapelaan om de plechtige huwelijksmis op te dragen. Nel was de eerste vrouw in Waarland die in de parochiekerk de Maria-opdracht bij het Maria-altaar mocht uitspreken. Het jonge bruidje was echter zó nerveus dat van het uitvoeren van die opdracht weinig terecht kwam en kapelaan Vriesekoop haar taak overnam, ’s Avonds was er op de dars van Adam Bruin groot feest. Moeder Neeltje had van zwarte bessen overheerlijke wijn gemaakt en de gasten lieten zich het eigen gebak ken krentenbrood en cake goed smaken. Het daarvoor gebruikte meel was geruild voor ploegwerk in de Wieringermeer. Het huisvarken, dat vader klandestien had geslacht, vond gretig aftrek in de hongeri ge magen van de feestvierders. De oorlog was voor één dag ver van hun bruilofts bed. Vol verwachting, doch zonder ervaring, was Nel met Arie het huwelijksbootje ingestapt. Voorlichting was een woord wat men wel kende, maar wat niet werd gegeven. Moeder zei weleens waarschu wend tegen haar: ’’Nellie zal je netjes doen,” en Nel dacht, ”Ik zal goed op mijn jurk passen.” Na vier maanden huwelijk bemerkte Nel dat ze in verwachting was. Ze ging naar dokter Schreuder in Oude Niedorp en na onderzoek feliciteerde hij haar met de komst van hun eerste kindje. Bedrijvig ging Nel zorgen dat haar babyuitzet op orde kwam. Van onge bleekte katoen breide ze borstrokjes met picotjes. In Dirkshom kocht ze een wieg je, dat ze met roze stof bekleedde. Door de schaarste aan textiel kon ze niet meer dan zes luiers kopen en daar moest ze het dan maar mee zien te redden. In de bed stee, in het licht van de looplamp, werd in 1943 hun eerste zoon André geboren. Truus van der Gulik, in opleiding tot kraamverzorgster, kwam bij de jonge moeder te bakeren. Het jaar daarop zag dochter Nellie het levenslicht en in 1945 zoon Ad. En jaar op jaar timmerde vader Arie van oud hout er een slaapkamertje op de koestal bij. Zorg voor het gezin in een tijd van angst en onderdrukking. Zeep en andere huishoudelijke benodigdheden waren alleen op de bon verkrijgbaar. De zeep was van zeer slechte kwaliteit en Nel deed er dan ook alles aan om haar drie kleine kinderen zo snel mogelijk zindelijk te maken. Voor water was ze aangewezen op de waterbak van buurvrouw Kok of die van Jan Noordstrand. Buur Boots had ook wel een waterbak, maar dat kinderrijke gezin had het water uit de bak zelf veel te hard nodig. Aan buurvrouw Marie Boots had Nel een geweldige steun, ’s Avonds ging ze vaak even buurten bij haar, er was altijd reuring en bij het schijnsel van de carbidlamp werd het wel en wee van alle dag doorgekeuveld. Buur Jacob Boots had een beste partij suikerbieten liggen en op zekere dag vroeg Marie aan Nel of het haar wat leek om samen van die bieten stroop te maken. De ketel met de bieten werd op de vuurduvel gezet en beide vrouwen hadden het er de gehele dag bar druk mee. Het resultaat was bedroevend en zoals Nel later zei: ”De lucht was ver geven van de stank en de stroop was niet te kanen.” Gelukkig kende men op het platteland 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1995 | | pagina 22