F Een avontuurlijke reis. Alle Slijkerman, te midden van haar lotgenoten, bovenste rij, negende van rechts. Ik als nummer één natuurlijk. Alle Hollanders staken hun vinger op. Wij blij en dachten dat we spoedig naar Holland gingen. Waarland, 14 februari 1995 Joop Zutt. Alie en haar mede-patiënten naaiden broeken van roze flanel voor hen en in plaats van elastiek werd de zelfkant gebruikt. Nog was alle ellende niet voor bij. Er brak typhus uit, 80 van de 150 patiënten raakten besmet. 5 juni 1945 mocht Alie Slijkerman naar huis. In een legertruck vertrok ze ’s avonds om zeven uur, ’s morgens om half vijf arriveerde ze in Alkmaar. Vandaar kwam ze weer via de nodige omwegen eindelijk thuis. Genezen van haar ziekte, maar geraakt door vele schokkende oorlogservaringen. Drie maanden verbleven de patiënten in de kelder van het sanatorium en het raad huis. Vooral de kelder onder het raadhuis werd door hen ervaren als een duister hol met volstrekt onvoldoende licht, ventila tie en sanitaire voorzieningen. Op 21 december 1944 werden zij als laatste bewoners uit Gennep met vrachtwagens geëvacueerd naar Goch, even over de grens in Duitsland. Daar werden ze in een veewagen gepropt en naar Wezel ge bracht. Spannende momenten volgden toen de trein op de brug over de Rijn door de Engelsen werd beschoten. Gelukkig liep ook dit goed af. Na een lange nachte lijke reis kwamen ze aan in Winterswijk, in de Gelderse Achterhoek. Vandaar wer den ze ondergebracht in een schoolge bouw in Harreveld. Ze moesten slapen in kinderbedden, met z’n vijven op een drie delige matras, maar altijd beter dan op de grond. In maart 1945 werd de Achterhoek bevrijd, terugkeer naar huis was echter nog niet mogelijk. Nadat de oorlog was afgelopen, werd de Achterhoek, dus ook Harreveld, overspoeld door terugkerende dwangarbeiders en vluchtelingen. Be rooid, vermagerd, zonder vervoer en onder de luizen keerden zij terug naar hun vaderland. Terug in Nederland werden ze ontluisd. Alle kleren werden verbrand. ts feM - 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1995 | | pagina 20