Heb je lekker te kermis geweest? 3 u?” Nu, ik had ’t makkelijk verstaan, maar ik wist niet wat ik hoorde, dus zei ze het weer. Nu ik zei: ”Dan ga ik maar weer want die heb ik niet, en kunnen mijn Ouders me ook niet geven.” Dus ik ging staan en wilde weggaan. ”Nee, nee”, zei ze, ”je mag even goed wel blijven, daar zeg ik het niet om”. En Jan zat er ook bij, en die zei maar niks, want die was bang van zijn Moeder, en die Vader zei ook niks, die was zeker ook bang van zijn vrouw. Maar ik zat zoowat te trillen op mijn stoel. Maar we gingen ’s avonds maar vrolijk te kermis. Nu ik had het er natuurlijk wel over met hem. ”0”, hij zegt, ’’trek je daar maar niks van aan hoor, mijn Moeder heeft het wel wat hoog in de bol, maar laat haar maar.” Ik zeg, ”Jij bent zoo goed en eenvoudig en we waren ook echt gek op elkaar”, maar ik zeg, ”Ik ben zeker te arm voor jou, in je Moeders oog.” Er was ook nog een vriend van Jan, dat was Arie Haakman en zijn meisje Marie Groot, een erg pittig stel. Die waren daar ook de hele kermis, en we konden het erg best met elkaar hebben, dus dat was wel gezellig. Van het eerste deuntje af zei Marie tegen mij: ’’Meid, ik ben zoo loof. Laten we een tijdje uitrusten gaan op dat bed in de alkoof.” Nu zoo gezegd, zoo gedaan. We lagen zoo met kleren aan even lekker te rusten. Daar komen die jongens aan en zeiden, ’’Meide er uit, want wij willen daarop.” ”Ja maar”, zeiden wij, ’’denken jullie dat wij er voor jullie uit Het café "Het Wapen van Grootebroek” Er was ook een halte der tram, zoals op het uithangbord staat vermeld. foto collectie M. Reus, Grootebroek. gaan, we kijken wel uit!” Maar die jon gens waren sterker als wij en trokken ons er uit. Maar dat muisje heeft nog een mooi staartje gehad. Jan had immers twee zus ters, Geert en Neeltje, die was wel aardig hoor en goed. Maar die Geert was een rot meid, en zat ons aldoor te dwarsbomen. Afijn, de kermis was voorbij, en ik raakte woensdag ’s morgens naar huis. Maar Jan mocht me niet naar de trein brengen, want die moest alweer met zijn Vader mee naar de bouw. Nu dat vond ik al heel raar. Jan moest dat vanzelf niet genomen hebben, maar Moeders wil was wet. Dus Geert zou me maar wegbrengen. Nu inwendig was ik eigenlijk woest. Dus ik kwam weer thuis. ”Heb je lekker te kermis geweest?” vroeg Moeder. Ik zeg ’’Jawel hoor.” ”Het lijkt er anders wel niet zoo vlot uit te komen”, zegt Moeder. Maar ik wou direct nog niet alles vertellen. In diezelfde week kwam er bericht dat Jan zijn Vader ’s Zondags een tijdje bij ons zou komen, want hij zou dan meteen naar zijn zwager gaan, die woonde ook immers in ’t Waarland. Nu ik zei tegen Moeder, ”Ik blijf er niet om thuis hoor, ik ga naar mijn vriendin, jullie praten maar met die man.” Dus ik ging weg, en ’s avonds kwam ik thuis. Vader zei, ”Wat heb jij daar eigenlijk uitgevoerd in Groote broek?” Ik zei: ’’Uitgevoerd? Niks. Gewoon te kermis.” ”Zoo”, zegt Vader. ”We hebben vanmiddag de Vader van Jan Oud gehad, maar die heeft heel wat anders verteld. Ik wil wel geloven, dat jij niet thuisbleef.” Ik zeg, ”Nou Vader, wat heeft hij dan gezegd? Ik heb echt niks gedaan!” Nu Vader zei, ”Hij vertelde, dat

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1994 | | pagina 5