BELLEMEISJE OP DE PASTORIE. 40 In 1934 was Aaf Nieuwboer 13 jaar. Haar vader was kerkmeester en had zo terloops Met trillende knieën voor pastoors gezicht. weleens kenbaar gemaakt, dat zijn doch ter wel geschikt zou kunnen zijn voor hulp op de pastorie. Korte tijd later kon den ze daar een meisje voor licht huishou delijk werk gebruiken en vader sommeer de haar dit baantje aan te nemen. Met lood in haar schoenen toog Aaf richting pasto rie. Daar stond ze, een koffertje met wat spaarzame kleren in de hand, op de stoep van een voor haar onvertrouwd huis. Doodeng vond ze het. Ze kende pastoor Vollering weliswaar vanuit de kerk, maar dat leek haar toch anders toe dan op zo’n pastorie. En alsof het nog niet eng genoeg was, er werd ook nog afgesproken, dat ze de eerste tijd pas om de veertien dagen naar huis mocht. Tonia Buchsteeg, die de huishouding op de pastorie bestierde, ont fermde zich over haar. Tonia, afkomstig uit Amsterdam, was daar voor dag en nacht en deed al het zware werk. Ze was een hartelijke vrouw, een goede kokkin en bovendien begenadigd met twee rechter handen. Aaf moest haar bij het werk ter zijde staan en had daarnaast ook vaste taken zoals boodschappen doen en het openen van de voordeur bij bezoek. Een bellemeisje zoals Aaf zichzelf noemde. De eerste veertien dagen leken haar een eeuwigheid te duren. Ze miste de gezel ligheid van haar ouderlijk huis en de slaapkuil van haar eigen bed. Aan het gelui van de kerkklok leek wel geen eind te komen. Pastoor Vollering was de bouw pastoor van de parochie H. Wulfram. Hij was vriendelijk op afstand, rechtvaardig De pastorie, gebouwd door Jo Keet. Begin december 1920 ging pastoor Vollering er wonen. Links van de pastorie staat een klokkestoel. In de noodkerk was geen luidklok aangebracht. Rechts staat de woning van Cees en Marijtje Blankendaal-Nieuw- boer. In ons land staan vrijwel alle pastorie ën vlak naast het godshuis. In weerwil van hun voornaam en statig uiterlijk ademt een pastoriehuis een bepaalde soberheid uit. De stevige fundering staat symbool voor een rotsvast en draagkrachtig geloof. Een groot vier kant bakstenen pand met hoge ramen. Een indrukwekkende voordeur met daarop een bel die voor kinderhandjes net iets te hoog geplaatst is. Een grind pad voert de voetstappen van de bezoe ker knerpend naar de achterzijde van het gebouw alwaar men een grote tuin en een serene rust gewaar wordt. Zo ongeveer kan de pastorie van Waar land in grote lijnen worden omschre ven. Het uiterlijk van de herderlijke woning is, net zoals bij het geloof, bij zaak. Het leven van alle dag dat zich binnenskamers afspeelde was van gro tere betekenis. Hoe ging men op de pas torie met elkaar om? Hoe lagen de ver houdingen tussen de geestelijken en het huishoudelijk personeel? Hoe was de geest van die tijd? Mevr. A. Bekker-Nieuwboer heeft nog heel wat herinneringen aan die periode en slaat de eerste bladzijde van haar betrekkingsboekje open. I k*

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1994 | | pagina 42