EEN KLEINE TERUGBLIK....
Zomaar of de tijdgeest?
Ingetogen in toog getogen.
Waarland is zo gek nog niet.
33
Bovenkarspel, augustus 1994
E. Karregat.
Wij schrijven augustus 1964. De vijftien
de dag was voorbij en nu maar afwachten
of je opgenomen bent in de lijst van ver
plaatsingen in het bisdom en jawel...’’dat
je de eerstvolgende vrijdag wordt ver
wacht op de pastorie van St. Wulfram in
Waarland om daar als kapelaan te gaan
werken.” Zonder enig vooroverleg of
enige vorm van inspraak had je zo’n
benoeming maar te aanvaarden. Je was
immers gewijd ad nutum episcopi (naar
de wenk of het knikken van de bisschop.)
En nog werkend in Lutjebroek werd ik al
gauw op de hoogte gebracht van ”Wat
Waarland Wekelijks Weet”, van wat er zo
reilde en zeilde in de parochie-gemeen-
schap. Immers er zaten familieleden in de
Streek - en die zitten er nog- van de kap
per en zijn vrouw Simon Houtenbos en
Marie Slagter. Het is een poldergemeente
en de mensen zijn er gemoedelijk en ze
staan erg met elkaar, het is echt zo gek
nog niet.
En zo toog - jawel, hij werd zowaar nog
gedragen - ik naar mijn tweede stand
plaats. En het moet gezegd: al gauw voel
de ik mij thuis en was ingeburgerd. Geen
wonder, want op iedere bruiloft en partij
was je present. Immers het hoorde tot de
taak van de kapelaan c.q. aalmoezenier
van de jeugd dat je een bedelbabbeltje
maakte rond het optreden van het muzika
le trio ”de Greanti’s” ten bate van het
goede doel, zijnde alles wat met het
jeugdwerk in de Wulframparochie te
maken had. Inmiddels zaten wij op een
keerpunt in het kerkelijk denken: de nade
re invulling van het tweede Vaticaans
Concilie vond plaats. Het Latijn verander
de in het Nederlands, het altaar kwam
naar voren en de priester stond er niet lan
ger voor, maar erachter, dus met het
gezicht naar de mensen. In plaats van het
vertrouwde Gregoriaans of polyfone
muziek waren er voortaan ook beatmissen
met slaginstrumenten, gitaren, saxofoons
en elektronische orgels. Niet langer was
het de priester die alle teksten voor zijn
rekening nam. De priester die - buiten de
ambtelijke functies- niet langer meteen
als zodanig te herkennen was, omdat het
tradionele priesterboordje werd vervan
gen door een stropdas of coltrui. Wat een
veranderingen. Eeuwenlange tradities
werden zomaar losgelaten.
Was - voor die tijd - het niet een opvallend
gegeven hoeveel jongelui er op het voort
gezet onderwijs zaten, met name op het
Canisius-College, waar ik naderhand
zeventien jaar docent ben geweest.
Percentsgewijs was dat getal aanmerke
lijk hoger dan menige plaats uit de naaste
omgeving. En met veel succes werd die
schoolperiode door verreweg het meren
deel afgesloten. Scholing die mensen
steeds mondiger maakt en die mensen ook
in staat stelt meer verantwoordelijkheid te
dragen in een (parochie)gemeenschap.
Daardoor zal de kerk-van-de-toekomst,
dunkt mij, een minder clericaal (door
priesters bepaald) gezicht krijgen en alle
gelovige mensen samen vormen de kerk
gemeenschap. Als de kiem daarvan, die ik
als kapelaan heb aangetroffen, verder
goed uitgroeit en blijft uitgroeien dan zeg
ik het de mensen na, die na mij indertijd
over uw gemeenschap inlichtten. ’’Waar
land is zo gek nog niet.” Moge dat zo zijn,
moge dat vooral zo blijven. Verder van
harte proficiat met dit jubileum en de har
telijke groeten van jullie oud-kapelaan.
Zomaar? Of vroeg de tijd(geest) daar een
voudig om? Ik geloof toch in het laatste.
Tradities kunnen namelijk ook verstenen,
de warmte raakt eruit omdat de kern te
veel ondergesneeeuwd raakt door verpak
kingen die een eigen leven gaan leiden.
Bijvoorbeeld: Latijn omwille van het
Latijn, ook al verstond je er geen letter
van. Zo mocht ik destijds misdienaar wor
den als ik het suscipiat uit mijn hoofd kon
opzeggen, een lang Latijns gebed waar je
zelf niets van begreep. Dat was niet nodig,
als het maar werd opgezegd! Voor mijzelf
heb ik een en ander als een uitdaging
ervaren en ik kon en mocht hem aangaan
dankzij de vrijheid die pastoor J. Breed
veld zaliger mij gaf; dankzij ook verschil
lende erg goed willende jongeren die
daarin mee wilden gaan. Jongeren die, let
terlijk en figuurlijk, verder wilden kijken
dan hun directe omgeving.