Parochie Sint Wulfram vijfentwin
tig jaar.
Op de feestdag van Maria ten Hemel
opneming in 1927, maandag 15 augustus,
en deze dag was voor de katholieken in
ons land toen nog een verplichte zondag,
was het vijfentwintig jaar geleden dat pas
toor Vollering zijn priesterwijding had
ontvangen. Dit feest werd in ons dorp heel
uitbundig gevierd. De parochianen had
den ook geld bijeen gebracht en hiervan
Het zilveren priesterfeest van pas
toor Vollering.
werd een Heilig Hartaltaar met een beeld
van het Heilig Hart van Jezus gekocht. Dit
zijaltaar stond vroeger aan de zg. mannen
kant, aan de rechterkant, in onze kerk.
Pastoor Vollering had al eens eerder laten
blijken dat hij zeer ingenomen zou zijn
met een altaar van het Heilig Hart van
Jezus in zijn parochiekerk.
Het zal duidelijk zijn dat er aan het
25-jarig bestaan van onze parochie, op
1 november 1944, geen feestelijke aan
dacht is besteed. Ons land was nog steeds
door de Duitsers bezet en de Tweede
Wereldoorlog ging in alle hevigheid door.
Het kerkbestuur kwam op 3 januari 1944
bijelkaar en sprak die avond over het
25-jarig bestaan. Pastoor N.M.A. Velze-
boer wilde van een feest niets weten. De
kerkmeesters daarentegen wilden niet dat
de dag van 1 november onopgemerkt
voorbij zou gaan. Zij wilden toch wel bij
de parochianen langs gaan om geld in te
zamelen voor een kado. Binnen enkele
dagen hadden zij een bedrag opgehaald
van 5.425,- en boden dit de pastoor aan.
De parochieherder moest maar zien wat er
met dit geld zou gebeuren. Deze wilde
een gebrandschilderd raam bij het pries
terkoor. Jo Ruiter, een van de initiatiefne
mers, zei toen: ’’Maar dan zou ik nog
maar effies wachten. Je weet nooit waar je
aan toe bent met het bombarderen tegen
woordig en we zitten nogal krap bij Den
Helder”.
Ook wilde men een deel van het bedrag
besteden om de binnenkant van de kerk te
schilderen. Dat was echter niet zo gemak
kelijk, want voor alle ramen hingen zware
gordijnen om daarmee de kerk te kunnen
25 december 1924, aanvaarding geschenk
van vele parochianen, bestaande uit den
mahoniehouten opstand van het hoogal
taar, voorstellende den offerberg Gol
gotha met H. Maria en H. Joannes naast
het kruis. De Synagoge is geknakt, het
oude verbond wordt gesloten, de Kerk van
Christus ontwaakt en zet het Christus-
werk voort met het teeken der overwin
ning en met de verdiensten van het voort
gezette kruisoffer in de H. Mis.
Op begin maart 1926 zijn er twee engelen
in koper gedreven aan de tabernakeldeur
9) bevestigd.
Tijdens de vergadering van het kerkbe
stuur op 27 juni 1934 werd besloten om
het oude goud en zilver te bestemmen
voor een kleine monstrans, daar deze dan
tijdens de eerste vrijdag van de maand H)
en het Lof kon worden gebruikt. Ook op
de eerste vrijdag van de maand was er
’s avonds altijd een plechtig Lof.
Eind februari 1938 kwam er een brief van
de bisschoppelijke bouwinspecteur van
het bisdom Haarlem. Hierin gelastte hij
het kerkbestuur van de Sint Wulframkerk
te zorgen dat er na zestien jaar eindelijk
eens een gemetselde preekstoel aan de
evangeliezijde van het altaar werd
geplaatst. Voor dit werk werd een bedrag
van 230,- beschikbaar gesteld. Een jaar
later werden verschillende altaarparamen-
ten 12) vernieuwd.
Uit het notulenboek van de Sint
Wulframparochie wordt het duidelijk dat
de opdracht voor de bouw van het hoogal
taar aan Kunstwerkplaatsen Cuypers
Co is verstrekt. We lezen o.a:
Op de verbindingsstukken was, zoals door
Cuypers was geadviseerd, met vergulde
letters een tekst aangebracht. Deze luidde
’gladio verborum sanguis separatur a cor
pora’, hetgeen betekent ’door het zwaard
van de woorden wordt het bloed geschei
den van het lichaam’. De tekst heeft
betrekking op de consecratie waardoor
het kruisoffer opnieuw tegenwoordig
wordt gesteld. Het is jammer dat de
zijstukken van het altaar zijn verdwenen.
De overgebleven woorden ’sanguis’ en
’separatur’ hebben nu geen enkele beteke
nis meer.
Het kerkbestuur van onze parochie
besloot tijdens haar vergadering van
28 maart 1926 het hoogaltaar geheel te
voltooien. Pastoor Vollering stelde voor
een bedrag, groot 750,- voor te schieten.
Men verwachtte dat de parochianen dit
bedrag spoedig bijeen zouden brengen.
De Vicaris van het bisdom Haarlem had
inmiddels zijn toestemming tot de vol
tooiing van het hoogaltaar gegeven 10).
Ter versiering van de kerk ontving pastoor
Vollering in de zomer van 1925 van
Mejuffrouw Van der Gulik uit Purmerend
een beeld voorstellende ’Sint Gerardus
Majella’.
13
I