Piet en Marijtje Nieuwboer.
De boerderijkerk.
8
Meester Smeets en bouwpastoor
Vollering.
Ondanks de moeilijkheden ging het in een
stroomversnelling. Een half jaar later ver
huisden Cees en Marijtje Blankendaal van
hun boerderij naar het nieuwe huis aan het
begin (of einde) van de Westkade. Nu:
Kerkstraat 57.)
Er was in korte tijd veel werk verzet om
de boerenplaats aan de ringvaart te veran
deren in een godshuis. Het hooi, de kap-
Hij wilde nog meer doen voor de nieuwe
H. Wulframparochie, maar deze plannen
bleven vooralsnog binnenskamers. Op
20 maart 1919 overleed Pieter II onver
wachts ten gevolge van een griep en
omdat er notarieel niets was vastgelegd,
werd het er voor de enthousiaste pastoor
Vollering niet gemakkelijker op.
grootouders, later van hun oom Jacob en
tante Maartje, ofwel de boerderij achter
Co van Dijk. Toen Pieter II niet meer op
zijn bedrijf woonde en zijn beide kinderen
de deur uit waren, veranderde zijn leven.
Gunde hij zich toen de tijd om het wat
rustiger aan te doen? Dat hij ondanks zijn
welstand niet onnodig geld uitgaf, blijkt
uit het volgende.
Van hem werd verteld dat hij in die perio
de een enkele keer per jaar samen met zijn
broer Jacob naar de Schager markt ging.
Daar kocht hij dan één borreltje en nadat
ze die samen hadden opgedronken, liepen
ze weer terug naar Waarland.
Het deed hem zeer, toen hij in de gaten
kreeg dat het met het bedrijf van zijn
dochter en schoonzoon niet goed ging.
Hij wilde zo graag helpen maar wist niet
hoe. Een oplossing vond hij met behulp
van pastoor Vollering. Langzamerhand
nam zijn belangstelling voor het sociale
leven af. In 1918 stopte hij als voorzitter
van de Waarlands polder en gaf de hamer
over aan Andries Dekker.
kwam hij terecht bij Pieter Nieuwboer.
Vollering was uiterst verheugd. Na afloop
van dat gesprek kon hij gaan bouwen
Pieter Nieuwboer schonk de parochie
ruim 2 bunder land en stelde eigenhandig
op schrift, dat deze grond bestemd was
voor de bouw van de kerk en de pastorie.
Verder wilde hij dat de boerderij van Cees
en Marijtje Blankendaal als noodkerk zou
worden gebruikt. Wel mocht hij op het
land, naast de nieuw te bouwen kerk, een
huis met schuur voor zijn dochter en
schoonzoon laten zetten.
Bijna iedereen in Waarland was rooms
katholiek, maar er was geen kerk.
Waarland behoorde voor een groot
gedeelte tot de parochie van ’t Veld en het
overige deel werd tot de parochie van
Heerhugowaard-Noord of Tuitjenhom
gerekend. Toen de pastoor van ’t Veld
kenbaar maakte, dat er plannen waren om
naast zijn kerk een parochiële school te
bouwen, was het meester A. Smeets die
zijn stem liet horen. Hij, als katholiek
hoofd van de openbare lagere school in
Waarland, wilde voorkomen dat een groot
deel van zijn leerlingen naar ’t Veld zou
gaan. Opdeling van Waarland zou het
einde betekenen van dit dorp in ontwikke
ling. Samen met de voorzitter van de
Waarlandspolder, Andries Dekker, wist
hij de bisschop van Haarlem, Mgr. Pas
toor Callier, ervan te overtuigen dat een
eigen kerk in Waarland noodzaak was. In
het najaar van 1918 werd J.J. Vollering
benoemd tot bouwpastoor van de nieuwe
parochie in Waarland en hij nam zijn
intrek bij de pastoor van ’t Veld. Pastoor
Verbeme, die een deel van zijn kudde zou
verliezen, ontving de nieuwe kapelaan
verre van vriendelijk. Vollering vertrok
dan ook spoedig naar de pastorie in
Heerhugowaard-Noord.
Zijn toekomstige parochianen moesten
veel geld bijeenbrengen om hun eigen
kerk te kunnen bouwen. De nieuwe pas
toor ging op de bedeltoer en al spoedig
•W ■’li'
“Ir él? /HrKMAAK