Het doel bereikt. Een beter contract met Sabina van Egmond. Waarland, januari 1994 Joop Zutt. Veel weten we niet van de ploeteraars, die, met de in onze ogen primitieve mid delen, de dijken opwierpen, de ringsloot, de molenkolk en sloten groeven. Welke bedragen ontvingen ze voor hun inspan ning? Nee, hierover valt nu weinig meer te vertellen. Het moet een hele ploeg men sen zijn geweest, want al voor het eind van het jaar was de Slootgaard droog. Van water tot land herschapen. Kort daarna gingen de bedijkers over tot het verstoeien van de dijk. Iedereen die namelijk een stuk land huurde of in gebruik had van de polder, was ook verplicht een verhou dingsgewijs deel van de ringdijk te onder houden. De eigendom van de grond behoorde nog geheel aan het huis van Egmond. In het contract wezen zij op de processen die ze hadden moeten voeren met het Geestmerambacht en de Graaf van Holland, waardoor de oplevering werd vertraagd. De polder zou daardoor een jaar later in gebruik kunnen worden geno men. Ze wezen op de tegenvallende ponden hiervooren gementioneert. In oirconde desen met mijnen gewoonelij- cke subsignature geteeckent desen XXII July Anno 1590; ende was ondert. Antonis Sonck. Op 13 augustus ontving hij 600" ponden van Steenbom en 5 okto ber 1590 het restant. Het zat onze bedij kers echter niet mee. Ze kregen te maken met behoorlijke tegenstand van water schappen van het Geestmerambacht en het Graafschap Holland. Zij waren bang dat de berging van overtollig water door de inpoldering in gevaar zou komen. Ook moesten ze nog een aantal processen voeren tegen eigenaren/gebruikers van stukken land, die het niet eens waren met de uitmeting van de polder. Het werkvolk, dat inmiddels was aangenomen, wilde door alle vertragingen op zoek gaan naar een andere klus. Slechts door meer geld te bieden, was men bereid te blijven. Het meer ”de Slootgaard” lag tussen stuk ken hoger land, zoals Waarland, Oude Slootgaard, Speketer, Bliekenbos en Zijdewind. De bedijkers begonnen de inpoldering met het afdammen van de vier verbindingssloten naar andere meren. Deze vier sloten waren: de Franssensloot, de Tochtsloot, het Mekkelandergat en de Droogsloot. (Graag horen wij van u of deze namen voor de ruilverkaveling van de polders nog ergens werden gebruikt.) Door de afdamming van die gaten hadden ze -de Slootgaard- als het ware afgesloten en door middel van pompen op de Niedorperkogge konden ze het meer ver volgens laten afstromen en drooglopen (voor zover mogelijk). En dan zien we tientallen mensen bezig met het aanleg gen van dijken rond de ringsloot, en naar mate de Sloeierd droogviel, met het gra ven van sloten. De Middenweg werd aangelegd en de molen werd gebouwd. Door de vertragingen bij de start kwamen de drie bedijkers toch in behoorlijke financiële problemen. Er zat niets anders op dan contact te zoeken met van Brederoode en om een gunstiger contract te sluiten met het Huis van Egmond. Gelukkig konden zij al op 8 augustus 1590 een nieuwe overeenkomst onderte kenen. oppervlakte, de hechtheid van de dijken, de goed gebouwde molen en de doelma tigheid van de inrichting. Kortom, kosten noch moeite hadden ze gespaard om een goed stuk werk op te leveren. Jonkvrouw Sabina had begrip voor de moeilijke situ atie en daarom werd besloten de voor waarden van de overeenkomst van 1 mei 1590 te wijzigen. Sabina stemde erin toe om de twaalf jaren, waarin de helft van de geteelde opbrengst ten gunste van de bedijkers zou komen met nog eens acht jaren te verlengen. De bedijkers wisten in deze nieuwe overeenkomst ook een ont bindende voorwaarde op te nemen. Zij bedongen namelijk een bedenktijd van zes maanden, waarin ’’sijluyden hen aen dese contracte sullen willen houden, off dat sij mijne voorsz. Jonckvrouwe van Egmont de bedijcte landen int geheel laten sullen, mits heml. remboursseren- de van hare verschoten ende uytgeleyde penningen geemployeert int stuck van de voorsz. dijckagie”. Wanneer de bedijkers gebruik maakten van deze ontbindende voorwaarde, zou Sabina de hele polder in eigendom krijgen en de bedijkers alle gemaakte kosten ver goeden inclusief rente en een extra bedrag voor hun moeite en arbeid. Sabina zat echter slecht bij kas en met deze nieuwe overeenkomst liep ze een behoorlijk financieel risico. Alternatieven had ze blijkbaar niet voorhanden. 30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1994 | | pagina 32