De bewoners van ”de Rolpaal” Een uitstapje naar de provincie Groningen. Gerestaureerde rolpaal te Garrelsweer (Gr.) Noordhollandsch kanaal, namelijk één bij Akersloot en één in Alkmaar ten zuiden van de oude vlotbrug. Ook langs de Ringvaart van de Heerhugowaard, tussen de Roskambrug te Noord-Scharwoude en het Niedorper Verlaat, stonden er twee. Eén daarvan stond tegenover het huisje in de Nieuwe Polder, in de volksmond ook Oudkarspeler polder genoemd. Daaraan ontleende ons huisje de naam ”de Rolpaal”. De ander stond in de bocht Ringvaart-Langereis. Na de kanalisatie van de Ringvaart in het kanaal Alkmaar- Kolhom kreeg de brug bij ’t Verlaat de naam ”de Rolpaalbrug”. Van de eerste bewoners zijn geen gege vens bekend. Pas in 1861 werden door de gemeente Harenkarspel, per huis, de gegevens van de bewoners bijgehouden. Als eerste namen worden op 14 mei 1899 Jan Vlug, Grietje Koppen en hun zoon Cees vermeld als bewoners van ”de Rolpaal”. Ze waren afkomstig uit Obdam. Jan Vlug, geboren op 6 mei 1866 te Schermerhorn, was visser van beroep. Bijna 10 jaar heeft hij met zijn vrouw en kinderen Cees, Elbert en Arie, in ”de Rolpaal” gewoond. Omdat bepaalde vaste klanten juist op zondag paling wilde heb ben, moest Cees als kleine jongen deze dan uitventen. Hij begon in de Spoorstraat te Langedijk en eindigde op de Ambachtsdijk. De paling kostte toen 10 cent per pond. Hij deed alles lopend. Een emorme klus voor weinig geld. Jan wilde meer dan alleen maar visser, molenaar en sluiswachter van de Nieuwe Polder zijn. Daarom begon hij met het verbouwen van kool en bewaarde deze in een kleine dars achter het huis. Als een tuinder nog kool in voorraad had en deze te koop wilde aanbieden, zette hij een krant voor het raam. Er kwamen weinig kopers langs en de krant was op zo’n afstand bijna niet te zien. Het gevolg was dat Jan vaak met zijn kool bleef zitten. Hij ging zelf met de schuit naar Amsterdam en leverde daar de kool af aan kleine handelaren. Die ver kochten de kool dan langs de deur of op de markt en ze betaalden Jan als hij weer in de stad kwam, ’s Winters, als er op ’t Waartje geschaatst kon worden, werd er voor het huis een kraampje neergezet. Jan verkocht dan een borrel aan de liefheb bers. Zoon Cees ging in Waarland naar de lage re school. Hij liep over de kaai van de Nieuwe Polder en de Rietkuil tot de kot- molen. Hier ging hij de post over en volg de de Westkade, het pad langs de rings- loot en de Waarlands molen. Hij kwam dan uit bij de Kerkweg. (Het bordje ’’Westkade” hangt nog steeds aan het huis van de familie M. Gielens, Kerkstraat 57.) Op 7 april 1909 is de familie Vlug naar Oudkarspel verhuisd. Terug naar Waarland. Volgens de heren G. Dekker Hz., Sabina- hof 11 en A. Dekker, Schaapskuilweg 16, was de rolpaal in de bocht bij ’t Waartje één ronde houten draaiende paal, echter de heren A. Zutt Jz., Sabinahof 2 en N. Pancras, Sabinahof 8 beweren dat het er een was zoals op de foto is afgebeeld. Tijdens de werkzaamheden aan het kanaal, eind jaren dertig, is deze rolpaal verdwenen. Langs het Damsterdiep (Groningen- Delfzijl) stonden tussen Ten Post en Garrelsweer vier rolpalen en buiten Garrelsweer stonden er nog twee. Langs het gedeelte Garrelsweer-Delfzijl hebben er vele gestaan. Ook deze zijn in de loop van de tijd allemaal opgeruimd. In het kader van een dorpsvernieuwing zijn in 1980 bij Garrelsweer twee rolpalen geplaatst op de plek waar ze vroeger ook stonden. Ze zijn gemaakt naar een oud model van een paal uit Onderendam. Het siersmeedwerk bovenaan de twee meter lange paal is louter bedoeld als verfraai ing. Deze palen hebben een rol ernaast, maar soms werd slechts één ronde houten paal geplaatst. 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1993 | | pagina 9