De Blokhuizen,
langs de weg Schagen-
Zijdewind.
Het café van Oud met stal
ling en kruidenierswinkel.
rotvent, laat hij het morgen zelf maar
opknappen, dan is hij weer nuchter”.
Maar ik dacht, dat kan toch niet, dus ik
heb de hele boel maar weer opgeknapt.
Even te kramc tellen!
Ja, ik zei maar niks en stond er weerloos
tegenover. Ik ging maar gouw naar bed.
En ik heb het ook nog een keer gehad,
toen had hij ook weer een flinke borrel op,
en zat hij in zijn onderbroek op een stoel
en zegt hij: ”Afie, kom eens even bij me”.
Maar ik rende weg en kroop heel in een
hoekje van de hooiberg, zoo bang als ik
was.
Ik mocht om de veertien dagen naar huis.
Ik had er nooit wat van tegen Moeder
gezegd, want ik dacht dan moet ik er
onmiddellijk vandaan en ik wou het tot
Kerstmis volhouden. Als ik dan weer naar
die boer toe ging, liep ik onderweg te hui
len. Niet als Moeder het zag. Zoolang ik
die dag thuis was te gast, dan hield ik me
goed. Ik kon nog zoo slecht van huis ook,
dan keek ik onderweg aldoor om tot ik het
huis niet meer zien kon.
toen begon hij te overgeven. Drie grote
plassen in de kamer op het mooie vloer
kleed. O, o, ik stond te trillen op mijn
benen. Daar vloog hij de deur weer uit.
”Ik laat me van ’t spoor overrijden”, zegt
hij. (de trein reed daar heel kort langs ons
huis.) De vrouw zei: ”Dat zal hij gerust
niet doen”. Maar hij dacht zeker dat de
vrouw zich onrustig ging maken. Even
later kwam hij weer met een gang in huis.
”Wat?”, zegt hij, ”ben jij nog een wijf!!
Een man die daarvoor instaat?? en daar
niet eens naar omkijken??” En toen begon
hij haar weer te slaan.
Zoo bang als ik was.
En later op een keer moest ik naar de win
kel om boodschappen te halen. Ik zeg
tegen de vrouw: ’’Moet ik ook maar een
pond suiker meenemen? dat is ook haast
op”. En daar begint hij op te spelen tegen
de vrouw!Hij zegt: ”Wat, is die suiker nu
alweer op? Lelijke opmakers die jullie
zijn, als ik de boel hier niet bijelkaar
hield, dan kwam er hier niks van terecht”.
En toen sloeg hij de vrouw erg, haar
schort allemaal vol bloed. Ik dacht: ”Had
ik nou maar niks gezegd over die suiker”.
Het begrote me zoo om haar. En nog op
een andere keer was het kermis in
Zijdewind, daar woonden we vlak bij. Het
was ’s avonds te voren. Hij zegt: ”Ik ga
even te krame tellen”. Zoo noemden ze
dat dan. Nu we wisten al vooruit dat hij
dan weer stomdronken thuis kwam. We
hadden een mooie grote staande schemer
lamp op tafel staan. Toen zei de vrouw:
”Afie zet die alvast maar op de schoor
steenmantel, want als hij straks thuis
komt, gooit hij vast de tafel om”. Nu ze
had wel gelijk, daar kwam hij thuis. Hij
flapte op een stoel neer, de hele rug van de
stoel kapot, en viel hij op de grond. (Ik zie
in gedachten alles nog voor me.) Toen
klom hij overeind en hield zich aan de
tafel vast, die ging wel onderste boven, en
4