Waarland, september 1993
Joop Zutt.
Deze akte vormde de basisovereenkomst
tussen het Huis van Egmond en de aanne
mers. Maar er moest meer geregeld wor
den. De drie aannemers moesten de nodi
ge gelden bijeenbrengen, een administra
teur en penningmeester benoemen, en
onderlinge afspraken vastleggen. In de
volgende uitgave van Toendertoid komen
we hierop terug.
eenstemming bereikt. Tezamen, ieder
voor een derde deel, nemen zij op zich om
de bedijking uitgemeten op te leveren
voor het einde van dit jaar tegen de vol
gende voorwaarden:
- de bedijking zal geheel op hun kosten
worden uitgevoerd;
- sloten en watertochten zullen worden
gegraven en aangelegd;
- een goede bedrijfsklare achtkantige
molen zal worden opgeleverd met
waterloop en bak.
Als tegenprestatie ontvangen zij twee jaar
lang de complete opbrengst van het gewas
en gedurende tien jaar de helft, (de andere
helft is voor mijn Jonkvrouw).
Verder zullen alle gewone kosten van
reparatie van de molen, onderhoud en
alles wat daarbij komt volgens de zelfde
verdeelsleutel ten laste komen van mijn
Jonkvrouw en de aannemers. Echter met
dien verstande, dat ingeval van overstro
ming of dat de molen enig ongeluk over
komt of soortgelijke grote zaken, zal dat
ten laste komen van het Huis van
Egmond. De aannemers mogen geduren
de de eerste twee jaren het land huren en
inzaaien en gedurende tien jaar voorrang
in huur en gebruik krijgen. Daarna krijgt
het Graafschap de volle eigendom van de
bedijkte landen.
Mocht het gebeuren, -dat God verhoeden
wil-, dat deze bedijking met de molen en
alles wat er toe behoort onder water komt
te staan door doorbraken van zeedijken,
Huygendijk, of door invasie van oorlogen
of andere ongelukken, hetzij dat de molen
door moedwil of verzuim verbrand of ver
nield wordt, dan komen de kosten voor
rekening van het Huis van Egmond. Als
gedurende de afgesproken periode de aan
nemers het land niet kunnen gebruiken
dan ontvangen zij van het Huis van
Egmond een schadevergoeding gelijk aan
de opbrengst van het laatste jaar, (moet
echter wel worden bewezen). Kosten voor
de verkrijging van de eigendomsrechten,
(plaatsen van de molen, rechten om de
dijken te leggen, gebruik van pompen,
aanhouden van rietland e.d.), komen voor
rekening van het Huis van Egmond, even
als de kosten van andere processen en
kwesties die tijdens deze bedijking zou
den kunnen opkomen.
Gelet op het verloop van de tijd zal de
bedijking moeilijk te realiseren zijn voor
het eind van het jaar, tenzij de molens van
Oude- en Nieuwe Niedorp meehelpen.
Door de noodzaak gedwongen zullen drie
pompen met toebehoren worden gelegd in
de oude dijk, genaamd ”den Sijtwind”,
om het water uit de Slootgert op het oude
land te lozen. Van de Rentmeester is hier
toe met de nodige moeite toestemming
verkregen. De voorwaarde is gesteld dat
dit op kosten van mijn Jonkvrouw zal
moeten plaatsvinden.
Voor zover sommige stukken land na de
bedijking als rietland moeten worden aan
gehouden, en de eerste drie of vier jaren
nauwelijks wat zullen opbrengen, dan zal
de huur na twaalf jaar met een zelfde
periode mogen worden verlengd. Om te
voorkomen dat voor de aanleg van de dijk
onbehoorlijk materiaal, zoals riet of ander
ruigte zal worden gebruikt, zodat later
ongemakken van verzakkingen, doorlek
ken e.d. ontstaan en dat de dijk voor eens
en voor eeuwig aangelegd zal worden,
worden twee opzichters benoemd. De ene
opzichter wordt benoemd en betaald door
het Huis van Egmond en de ander door de
aannemers.
Volgens de lastgeving van mijn Jonk
vrouw van Egmond verbind ik, Heer van
Brederoode, in haar naam bij deze alle
het suyver innecommen, soo van den
Graeffchappe van Egmont, als
Heerlicheyt van Beyerlandt, mitsg
aders haren persoone, ende alle hare
goederen roerende ende onroerende,
tegenwoordige ende toecomende.
Van deze overeenkomst zijn vier gelijk
luidende afschriften gemaakt, de één voor
mijn Jonkvrouwe en de andere voor de
Jonkheer Emmanuel Steenbom, Willem
Schouten en Anthonis Sonck, die allen
door de Heer van Brederoode namens
mijn Jonkvrouw van Egmond en volgens
zijn speciale opdracht, en door de drie
aannemers ondertekend en met hun zegels
bezegeld zijn.
Aldus gedaan in Den Haag, op de le mei
1590, en was ondertekend,
van Brederoode.
26