I
Een nieuw hemd en heimwee
5
Mijn zuster heeft toen weer een hele goeie
man getrouwd, maar die is later erg onge
lukkig geworden aan een ongeneselijke
ziekte, fistel genaamd. Hij is toch nog 71
jaar geworden en hadden nog 10 kinde
ren. Ik was altijd veel bij haar te helpen,
want ze kon het alleen niet zoo best aan.
Ze hebben in die vreselijke grieptijd
(Spaanse griep-epidemie in 1919 red.)
nog een meisje verloren van acht jaar.
Welk jaar of dat was, zou ik niet meer
weten, maar je werd toen haast bang om
te leven. Er stierven toen soms twee of
drie uit één gezin. Er was toen nog geen
pennaseline. Later hebben ze nog een
zoontje verloren, die was 5 jaar, aan her
senvliesontsteking. Ik had toen al verke
ring met Pa en we hadden naar Oome Jan
Hoogeboom te gast geweest. En toen we
’s avonds laat thuis kwamen had Pa zijn
Moeder met groote krijtletters op de tafel
geschreven of ik direct bij mijn Zuster
wou komen, want Herman was heel erg
ziek. Dus Pa ging direct met me mee om
me weg te brengen in de nacht. Nu dat
was nog wel een halfuur lopen, stikdon
ker, dus dat viel erg tegen, maar ik was zo
gek met dat kind, dus ging ik er direct
naar toe, dat vergeet ik nooit. Hij heeft
toen nog een paar dagen geleefd en is hij
gestorven. Maar ik ben nu al te ver
gegaan, want ik was nog aan mijn verhaal
toen ik dertien jaar was, dus we gaan weer
even terug.
Spaanse griep en hersenvliesont
steking
Te logeren in de Zaandammer-
polder
Toen ik elf jaar was, mogt ik naar Oome
Jaap Nugter te logeren, die woonde in de
Zaandammerpolder. Wij woonden toen op
’t Verlaat gemeente Oude Niedorp. (We
zijn wel vijf keer verhuisd thuis). Ik ging
toen alleen daarheen vanaf ’t station
Noord-Scharwoude (dat is nu verdwe
nen), maar in Zaandam stonden mijn
nichten klaar om me af te halen natuurlijk,
want we moesten wel drie kwartier lopen
de polder in. Langs de Verkadefabrieken,
dat waren toen nog maar een paar loods
en, en zoo langs het Noord-Hollandsche
kanaal kwamen we bij Oome Jaap. Hij
was getrouwd met met Peet Antje, een
Zuster van mijn Moeder, maar die was al
overleden. Maar er waren drie nichten van
mij nog bij hun Vader, dus die konden
toen de huishouding al doen. De jongste,
die heette ook Afie, die was twee jaar
ouder als ik, dus dat paste goed. Ik was
toen net van school af, dus mijn Moeder
zei: ”We zullen maar een maandkaartje
kopen, (dat kon toen, en was goedkoper)
dus dan moet je daar wel zoo lang blij
ven”. Ze zal gedacht hebben, dan ben jij
daar een mooi tijdje zoet. Nu ik dacht, dat
hou ik ook gemakkelijk uit.
Oome Jaap woonde in een heel groot huis,
een hele grote boereplaats. Hij was ook
een rijke boer, dus ik wist niet wat ik zag.
En dan gingen we veel met de boot van de
Hembrug af naar Zaandam, toen was de
Hembrug nog in aanbouw, maar er was
evengoed een stophalte voor de boot. Dan
gingen we naar P. Nugter toe, die was al
getrouwd, dat was een zoon van Oome
Jaap. Ook gingen we lekkere snoep kopen
bij Jamin, dus ik was bar lekker aan ’t
logeren. Maar mijn portemanetje was
gauw leeg, maar dan dee Oome Jaap er
aldoor weer wat in, dan ging ik hem hel
pen met het bietesnijden voor de koeien.
Hij draaie en ik maar biete in de machine
gooien.
Waarland, maart 1993.
Joop Zutt.
En ze hadden ook een naaimachien, daar
mogt ik ook op naaien. Nu dat vond ik
prachtig, want mijn Moeder had die niet.
Toen kreeg ik een lapje gele katoen, daar
mogt ik voor mijn eigen een nieuw hemd
van maken. Nu ik was toen al gek van
naaien, dus ik was wat kuin vanzelf, dus
dat was wel wat om naar huis te schrijven.
Maar toen ik er drie weken was, begon ik
toch heimwee te krijgen en wou ik weer
naar huis. Ik zei dat tegen mijn nichten,
maar die waren daar erg op tegen, want ik
zou een maand blijven. Toen zeiden ze
voor de lol: ”We maken de deur vast, dan
kun je niet weg”. Nou ik zei: ”Dan ga ik
door het raam”. Dus ze merkten wel dat ik
’t meende. Ik had een heleboel plaatjes
gekregen, dat deden we vroeger altijd:
plaatjes ruilen, en ik had een kaart naar
mijn zusje Geertje gestuurd, dat ik die
gekregen had en ik schreef van wel hon
derd, die zijn allemaal voor jou. Ik had
zo’n verlangst naar haar, dus ik raakte wel
naar huis.