UIT HET DAGBOEK VAN EN NEGENTIGJARIGE WESTFRIESE VROUW F Zondagse lering I Mijn eerste baantje en iets van Sinterklaas een kopje thee bij ons brood. Ze was zeker weduwe, want een man heb ik er nooit gezien. Nu dan begon om half twee de lering tot half drie, dan begon de ves per en daar moesten we ook altijd inblij ven van Pastoor, want eerst deden we dat wel eens niet, maar toen zette Pastoor een man bij de deur en mochten we er niet uit gaan. Nu de vesper duurde weer drie kwartier, en toen nog weer een uur lopen, dan was het al donker in de winter eer we thuis waren. Dat duurde zoo twee jaar lang. 2 Toen ik twaalf jaar was, moest ik naar Jacob Jong in Noord-Scharwoude, voor ’’alle dagen”. Die vrouw had haar eerste baby en kreeg een zwel aan haar borst, met gevolg dat ze in bed moest blijven. Nu ik moest de huishouding al doen: eten koken, luiers wassen, kachel poetsen, zeil wrijven en zoo meer. Daar leerde ik goed huishouden van. Ik ben er twaalf weken geweest, en het was Sinterklaastijd, en toen kreeg ik van die Oma een groot pak met veel cadeautjes erin. Een mooi schort, een anzichtalbum, een chocola letter, een groote taai en speculaaspop, omdat ik haar dochter zoo goed had geholpen. Van die mensen zelf kreeg ik extra geld. Ik kon mijn geluk niet op, want thuis kregen we niet zoo veel. Moeder heeft nog eens verteld, toen we nog klein waren, ging ze met haar laatste gulden te sinterklaasen. Wat kon je daar nu mee doen? Maar weet je wat we kre gen? Ik weet het nog: een soort prent met allemaal van die vierkante plaatjes erop, die moesten we over de rug van de stoel hangen ’s avonds tevoren. Dus dat was al een mooi gezicht, die koste 1 cent. Dan konden we ’s nachts al haast niet slapen, zoo benieuwd als we waren wat erop de stoel zou komen. We wisten toen nog niet dat het Moeders laatste gulden geweest was. Nu dan waren we dag voor dauw al wakker en de hele stoel vol. Ten eerste een prentenboekje, dat koste ook één En na je aannemen (plechtige hernieu wing van de Doopbeloften, red.), moesten we nog twee jaar naar de Zondagse lering, dan zaten we zoowat de hele dag in de kerk. We gingen altijd al om negen uur van huis, want om 10 uur begon die H.Mis (in ’t Veld) en dan hadden we brood mee, en dat aten we dan op bij een oud vrouwtje, die vlak bij de kerk woon de, Pietertje Manshanden zoo heette zij, en dan kregen we daar voor twee centen In het eerste nummer van TOENDER- TOID beschreef mevrouw Afie Hoogeboom-Meester haar kindertijd. Geboren in de Slootgaard en opge groeid in het sluishuisje aan de Waarddijk 8 (nu bewoond door de fam. van der Eng-Bruin). Deze keer vertelt zij over de zondagse lering, Sinterklaas, een familie drama en haar eerste baantje na de Lagere School. In dit tweede deel van haar levensverhaal hebben wij bewust gekozen voor de oorspronkelijke pure tekst van Mevrouw Hoogeboom-Meester. Mevrouw A. Hoogenboom-Meester.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1993 | | pagina 4