KRAAMZORG IN
GEBOORTE EN
DEZE STREEK
Trien Noordstrand
23
Een oude buurvrouw vertelde mij eens de
volgende gebeurtenis.
Dat was niet altijd zo makkelijk. Geen
telefoon, geen auto. En niet iedereen
bezat paard en wagen. Maar men hielp
elkaar zoveel mogelijk.
Ze is geboren in Waarland. Haar vader en
broers waren tuinder. Trien ging al jong
de deur uit om in andere gezinnen te gaan
werken. Ook bediende ze veel bij bruilof-
Maar in die jaren begonnen er vanuit de
Kruisvereniging opleidingen voor kraam
verpleegsters. En de eerste uit Waarland
die deze opleiding ging doen was Trien
Noordstrand. Het was in die tijd niet zo
maar wat om een studie te beginnen.
Zo ging dat in die dagen, rond
1920.
Waarland telde in het begin van deze
eeuw nog maar heel weinig inwoners,
maar de bevolking groeide snel. En bij
de vele geboortes horen ook vele verha
len. Over de baakster, de kraamver
pleegster en de dokter. Tot aan het
begin van deze eeuw was het gebruike
lijk dat vrouwen elkaar hielpen bij
bevallingen.
Toen ik nog een klein meisje was, woonde
ik aan de ringsloot. Op een keer zat ik 's
avonds op het huisje, dat buiten stond. Ik
hoorde geklepper van klompen op het
klinkerstraatje. Door het hartje, dat in de
plee-deur zat, zag ik buurman naar ons
huis gaan. Hij deed de achterdeur open en
riep: ’’Buurvrouw, kom gauw, de pootjes
komme al”. Daarna rende hij weer weg.
Moeder deed gauw de omslagdoek om en
ging achter hem aan.
Als klein kind begreep ik natuurlijk wel
dat er wat bijzonders aan de hand was.
Maar wat?
Na een paar uur kwam moeder terug. Bij
de buren was een kindje geboren. Een ant
woord op mijn vraag?! "Dat vertel ik je
wel als je later groot benne, me kind”
Voorbereidingen voor de
geboorte
De wieg staat klaar, luiers en babygoed is
gewassen en gestreken. Een paar mooie
nachtjaponnen voor de kraamvrouw en
extra lakens en slopen. Bezat men zelf
geen extra beddegoed, dan werd het
geleend van familie of buren. Als de
geboorte zich aankondigde en er waren
nog meer kinderen in huis, dan werden
die naar de buren gebracht. ”Hoi, we krij
gen er weer een kindje bij”, zeiden zij dan
tegen elkaar. Eerder werd er niet over
gesproken. Na de jaren twintig van deze
eeuw werd de huisarts gehaald als profes
sionele hulp bij de bevalling.
Herfstig weer, stikdonkere nacht. Er komt
een man ‘t padvan de boerderij oplopen.
Hij bonst op ‘t raam en roept: ”Hé, wak
ker worden, ‘t is zover!”. ”Wat is er?”
Vanuit diepe slaap binnen komt die
vraag. De man buiten wordt ongeduldig.
’’Opschieten, jullie moeten om dokter, ze
is al puur bezig”. (Dat de vliezen gebro
ken zijn en de weeën begonnen, dat zegt
een Westfries allemaal niet).
”Ja, we gaan al!” De stem binnen is nu
goed te horen. Er gaat een lichtje aan. De
man bij het raam gaat weer gauw naar zijn
vrouw.
De darsdeuren gaan open en de kapwagen
naar buiten. Twee jongemannen spannen
het paard in en steken de lantaarns aan.
Hun bewegingen gaan snel. Even later
zijn ze op weg. Het gekletter van de paar-
dehoeven op de straatstenen is ondanks de
storm goed te horen.
Ze kennen de weg goed. Gelukkig, want
de straten zijn niet verlicht. In de buurt
van Dirkshom zien ze vanuit de
Schagerwaard twee lichtjes aankomen.
Dus nog een wagen die op weg is naar de
dokter. Anders ben je midden in de nacht
niet zomaar op pad. ’’Vooruit paard, snel
ler, wij moeten de eerste zijn!” Bij het
doktershuis aangekomen, springt de man
van de bok en belt aan. De dokter is er
snel met z’n tas en stapt in de wagen. De
man die na hen komt gaat op aanraden van
de dokter nog verderop een dokter halen.
Ze gaan snel terug naar Waarland. Daar
wachten moeder en kind op de hulp van
de dokter.