p’’ 4 TC Verhuizen naar Waarland Wak geen katholieke kerk, dus moesten we evengoed weer een uur lopen. Op school kon ik het wel goed hebben met de mees ter. Ze zeiden altijd, jij bent meesters pop pie. Ik mocht vaak wat op het bord schrijven en de kinderen die stout waren opschrijven. Op een keer moest ik zelf schoolblijven samen met een vriendin. De deur ging vast en de meester ging naar huis. Dat was aan de school vast. We moesten honderd regels schrijven. Die hadden we al lang af, maar meester kwam niet. Dus wij door de school jakkeren. Achterovertjes op de achterste bank en dan gaf ik weer een tik je op de deur. Dan vloog Aagt weer gauw op haar plaats, want dan dacht ze dat meester kwam. Maar het werd al scheme rig en wij konden er niet uit, want de deur was op slot. Toen hoorden we er een bij de pomp. Dat was de zus van Aagt, die werk te bij meester. Wij op de tenen voor het raampje kijken. Aagt zag ons en zei: "Zijn jullie daar nog?" Meester, die vergeet jul lie hoor, want die zit mooi te lezen in de courantZe zei, "ik zal wel even de sleu tel halen en jullie eruit halen, 't wordt al donker. Moeder zal wel ongerust zijn". Dus wij er uit en daags ema heeft meester er geen kik over gepraat. Na elfjaar Slootgaard naar Waarland. Vader en moeder Meester voor het sluishuisje Waarddijk 8. Wat extra inkomsten als sluiswachter. 4. lijk niet, hè. En dan zei meester: "Je mag je broertje niet meer meenemen", en dat durfde ik dan ook niet meer. Dat vond moeder wel erg, want ze had zoveel werk aan hem. Ze zei vaak: "Wat moet dat kind toch als wij er niet meer zijn?". En dan zeiden wij: "Och moeder, zit daar maar niet over in, dan zullen wij wel op hem passen". Moeder raakte haar zorg wel kwijt, want we kregen alle drie de mazelen en Jan kreeg daar longontsteking bij en God haalde hem in de hemel. Het was nog wel tragisch, want ik sliep naast hem. Ja, we waren thuis ook klein behuisd, dus dat moest zeker wel. Als ik 's morgens wakker werd pakte ik zijn handje en zei: "Hè Jan, ben je ook al wakker?" Dat deed ik toen ook weer, maar Jan zei niks en dat handje was zo koud. Ik zei: "Moeder kom eens gauw, want Jan is zo koud en hij zegt ook niks". Moeder kwam aanhollen en zag het. "Mijn God", zegt ze, "hij is dood". Nu, ik schrok erg natuurlijk en met een wip het bed uit, want ik lag achter. Ik was toen elf jaar en Jan was tien. Wat hebben we gehuild. Maar later was moeder toch wel blij dat O.L.Heer hem gehaald had. Toen we elf jaar in de polder gewoond hadden, gingen we naar het Waarland ver huizen. Vader was erg ongelukkig met de bouwerij. Zijn erfdeel was ermee opge gaan. We woonden toen dichterbij de school, maar in Waarland was toen nog Twee keer heb ik in een wak gezeten, toen ik nog op school was, maar ik kon er gelukkig weer gauw uitkomen. Maar een keer waren we met ons drieën en gingen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1992 | | pagina 6