SLOOP
INSCHRIJVING TOT AANKOOP
10 Mei 1930,
Het Bestuur v/d Schaapskuilmeer:
C. Overvoorzitter
F. Moeijes, secretaris
25.
‘De molen wordt verkocht zooals die
thans in den Schaapskuilmeer staat. De
molen moet worden afgebroken tot de
onderkant van de beneden talelementen.
Het zich daaronder bevindende metsel- en
funderingswerk moet onaangeroerd blij
ven bestaan, dit blijft het eigendom van
de verkooper. Tot de molen worden gere
kend te behooren de voorradige zeilen, de
bestaande vijzel met de koningstijl, en de
bestaande stoelbalk. De achterbalk achter
de vijzel, en de wachtdeur in de bovenwa
terloop, blijven het eigendom van den
verkooper. Al het houtwerk, liggende
over de waterloopen blijft het eigendom
van den verkooper. De verkoop geschiedt
bij inschrijving op gezegelde biljetten;
deze biljetten moeten aangeven het
bedrag in letters en in cijfers waarvoor de
‘Voorwaarden voor den verkoop van
den watermolen van de Schaapskuil
meer in de gemeente Harenkar spel’
De voortgang van de techniek maakte ook
deze fraaie molen in de Schaapskuil-
meerpolder overbodig. In de omringende
polders kon men al over een (stoom-)
gemaal beschikken. Dit had tot voordeel
dan men niet meer van de wind afhanke
lijk was om te kunnen malen. Bovendien
waren de kosten van onderhoud aan de
molen groot. Om met andere polders
gelijke tred te kunnen houden ging ook
het bestuur van deze polder over tot het
bouwen van een gemaal en werd de
watermolen in de verkoop gedaan.
omhulsel van het gaande werk en heeft
geen enkele funktie als werkruimte.
Daarom is deze bovenbouw dan ook
beduidend geringer van omvang dan bij
de standerdmolen. Niettemin komen er
wipmolens voor met een wiekenkruis van
27 meter vlucht, zodat deze uiterlijk zeer
decoratieve molen robuust kan zijn. De
wipmolen is van eikenhout en bekleed
met riet en grene- of vurenhout.
In Noord-Holland komen nog maar enke
le wipmolens voor.
inschrijver den molen wenscht te koopen.
De biljetten moeten voor of op den 24
Mei 1930 worden ingeleverd.
De verkooper behoudt zich het recht voor
den molen al of niet aan een der inschrij
vers te gunnen zonder opgave van rede
nen. Terstond na bekomen gunning van
den verkooper zal de kooper met de
afbraak moeten aanvangen, en moeten
zorgdragen dat drie weken na den dag van
de gunning den molen van de funderingen
verwijdert is, en met den bouw van het
nieuw te plaatsen bemalingsgebouwtje
ongehinderd kan worden aangevangen en
doorgewerkt. De koper kan de afbraak op
het molenerf opstapelen op die plaatsen
welke hem door den verkooper zullen
worden aangewezen. Voor of op den 15
Juni 1930 moet de afbraak van het molen
erf zijn verwijdert. Voor dat met de
afbraak wordt aangevangen, zal de koo
per de door hem uitgeloofde koopsom aan
den penningmeester van den Schaapskuil
meer te Oudkarspel moeten betalen, in
goed gangbaar Nederlandsch geld, tegen
ontvangst van een door genoemden pen
ningmeester geteekende kwitantie; deze
kwitantie moet, voordat met de afbraak
wordt aangevangen, aan den verkooper of
zijne gevolmachtigde worden getoond.
Eventuele beschadigingen aan het over
blijvende hout- en metselwerk, of aan de
belendingen, door of tengevolge van de
slooping ontstaan, moeten door en voor
rekening van den kooper worden hersteld
of vergoed. Voor iedere dag nawerkens
door den kooper kan eene boete worden
toegepast ten bedrage van f 10,00 ter
beoordeling van den verkooper.
Ongevallen, door of tengevolge van de
slooping ontstaan, zijn voor risico van
den kooper. Onder verkooper moet wor
den verstaan het Bestuur van den
Schaapskuilmeer, of degene die door
genoemd Bestuur met het toezicht op de
uitvoering van de werken is belast’.
1