Omdat wij zagen dat de Engelse vloot er in
wanorde en ernstig geteiserd bij lag en onze
vloot zich bovenwinds bevond gelaste onze
schout-bij-nacht, die het commando van onze
vice-admiraal had overgenomen, om het sein
312 “rondom ons verzamelen” te geven. Dit
werd met het contrasein beantwoord; gezien
Een voortzetting?
Wij dreven wat rond totdat wij met onze
overgebleven bemanning ons loshangend en
waggelend tuig min of meer gerepareerd en
vastgesjord hadden.
Het medeleven, toen hij bloedend en ver
minkt werd weggedragen, was groot en
verslagenheid en medelijden was overal van de
gezichten af te lezen. Spoedig werd de woede
tegen de vijand sterker en met een brullend
“hoezee voor onze schout-bij-nacht” gaf men
te kennen dat zijn verwondingen niet onge
wroken zouden blijven. Het commando werd
overgenomen door kapitein-luitenant Polders.
Na ongeveer een half uur eindigde de slag,
juist op het moment dat de schout-bij-nacht
zich, na doorstane amputatie, op het dek
wilde laten dragen om het commando weer
over te nemen, maar een officier het einde en
gelijk het totale verlies kwam rapporten.
Het was een vreselijk gezicht om ons ad
miraalschip zo te zien, er was geen stompje
mast meer overeind en het zag er uit als een
reddeloos wrak maar toch hield het het vuur
zodanig snel en geregeld vol alsof het een
spiegelgevecht was.
Ik kreeg het bevel om er naar toe te varen om
als het mogelijk was de admiraal bij ons aan
boord te nemen. Onze sloepen waren echter
doorzeefd en het was dus onmogelijk die uit
te laten varen. Zonder hoop bleef onze dappe
re admiraal De Winter onze vlag verdedigen
totdat iedereen gesneuveld en verminkt was.
Engeland heeft hem later vanweg zijn moed
een welverdiende hulde betoond.
Twee linieschepen, de Monmouth en De
Cosac, waren door de Vrijheid zo geha
vend dat zij op sleeptouw genomen moesten
worden.
Ondertussen bleven wij met beurtelings één
en meerdere vijanden slaags. Circa 2 uur in de
namiddag, toen een schot uit het vijandelijk
vice-admiraalschip op ons werd gelost, raakte
de rechterarm van de schout-bij-nacht verbrij
zeld, mijn knie raakte ontwricht en ik werd
met een schotwond in mij zij op de grond ge
worpen. Twee mannen bij de houwit-
zers werden gedood. Ik bleeflange
tijd hulpeloos liggen, maar de
schout-bij-nacht bleef, terwijl
hij met zijn linkerhand zijn
wond trachtte te stoppen,
staan en vervolgde het
commando totdat hij door
bloedverlies neerviel. Ge
lukkig zag men hem vallen
en droegen zij hem en ook mij
naar het slagverband (zieken
boeg).
De meningen over de uitkomst van de slag bij
Camperduin zijn divers. Misschien zou ik nog
wel in staat zijn om de vele oorzaken voor het
verlies te verwoorden, maar de tijden zijn
veranderd en wij met de tijden, dus
basta’
71
Herdenkingsmunt met de beeltenis
van Lord Viscount Duncan, geslagen
ter gelegenheid van de Engelse over
winning in de zeeslag met de Bataven
y op 11 oktober 1797,
National Maritime Museum, Greenwich
Londen
admiraal De Winter
overhandigt zijn
zwaard aan admi
raal Duncan, die
het niet in ontvangst
neemt vanwege
de betoonde moed
van De Winter,
olieverfschilderij
door Daniel Orme,
Maritime Museum
Greenwich Londen
(PB)