Witte zette de huurovereenkomst met de Armenmeesteren alleen voort, nu voor 225 gulden per jaar. Het laatst bewaard gebleven contract is uit 1895 dat eindigde in 1898. De Schoorlaar Jan Pool herinnerde zich in 1981 dat hij als kind rond de eeuwwisseling meemaak- Wat deed de bierbrouwer van Den Burg Na het overlijden van Johannes Casparus in 1898 2 te ‘dat de waterschuit van bierbrouwerij Witte uit Alkmaar in de Damsloot bij het waterhuisje lag om een lading water in te nemen en hij door de openstaande deur van het waterhuisje zag hoe de mannen het water uit het reservoir door mid del van een goot en met behulp van een schepper in de schuit lieten lopen.’50 Zijn observatie sluit naadloos aan bij de inventarisbeschrijving van Pasman uit 1851. Die schreef over een goot, een schepemmer met hefboom en een takel met twee blokken.51 Die takel zal gebruikt zijn voor het hijsen van de goot. Amsterdam kreeg in 1853 als eerste in Ne derland een openbare drinkwatervoorziening dankzij een leiding vanuit de duinen bij Voge lenzang. Vanwege cholera door besmet drinkwa ter was de nood daar het hoogst. Andere steden volgden, Alkmaar in 1866. De aanleg hier verliep gefaseerd en decennia later, pas in 1900 bij de re alisatie van de watertoren, was ieder huishouden aangesloten op de Alkmaarsche Waterleiding. De nadagen van de watervoorziening De Armenmeesteren verkochten het water ook aan anderen dan bierbrouwers. In peri oden van droogte kwamen waterpramen uit West-Friesland naar Schoorldam. Het waren boerenpramen waarin grote watervaten waren gezet. De venters verkochten het water direct uit de vaten. De bejaarde mevrouw M.M. Mink-de Groot herinnerde zich in 1954 uit haar jeugd in Haringkarspel: ‘in een droge zo mer kwam zelfs een schuit met water venten, dat uit het waterhuisje uit Schoorldam was gehaald. Het kostte een cent per emmer, dus het was in die tijd geen kunst rijk te worden.’ Ze zal niet hebben beseft dat de waterventer de hele tocht van Schoorldam naar Haring karspel moest bomen en uren onderweg was. In Amsterdam werd overigens op de watertap- punten ook 1 cent per emmer gevraagd.52 Ondanks de inspanning van Jacob Wahlen ging het Fortuin in 1891 failliet. De firma Van der Giezen verzocht vrijstelling van betaling voor het laatste jaar van de huuroverkomst tot 1892. Vergeefs, want de Armenmeesteren van Schoorl waren niet te vermurwen. Wahlen ver trok na het faillissement naar Noord-Brabant waar hij zijn schriftelijke vaardigheden opnieuw benutte en redacteur werd. De brouwerij werd nog in het jaar van het faillissement gesloopt en op de kavels van het complex verschenen kort erna nieuwe huizen. De gevelsteen met de initialen van Jan Caspar Witte werd op het nieuwe woonhuis aan de Oude Gracht 238 overgezet. Daar was de eerste Witte een krappe eeuw eerder zijn mouterij gestart. Nu Schoon was vertrokken keerde Jacob Wahlen terug naar Het Fortuin en nam de leiding van de brouwerij op zich. Hij werd procuratiehouder namens de firma Van der Giezen. We mogen aannemen dat hij op goede voet stond met zijn collega brouwer van Den Burg omdat ze zwagers waren. Johannes Casparus Witte was namelijk getrouwd met Cornelia Wahlen. 60 1 F.J. Piket, 1956 (RAA, bibliotheek 2 A 31). Q d Q O O O 50 Jan Pool, Het oude Schoorl. 51 RAA 0095, inv.nr 59, 15 februari 1851, staat der bezittingen, opgemaakt door Jacobus Pasman. 52 Ir. C van der Veen, ‘De nieuwe plassenwaterleiding van de gemeente Amsterdam te Weesperkarspel.’ De voormalige bier brouwerij Den Burg (1846-1926), Bier kade 10, gerenoveerd als woonhuis en nu in ge bruik als kantoorpand. Het pand is in 1716 gebouwd en bewoond door burgemeester Adri aen Sevenhuyzen. Van 1826-1834 was het een bierbrouwerij en daarna tot 1846een borstelfa- briek.1 VerschreefPiket zich en moet het bostel zijn, een bijproduct van bier dat als veevoer werd gebruikt? (foto Henk Stapel, 2020)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2020 | | pagina 60