In zijn ‘brouwersboek‘ schrijft Jacob Wahlen ‘dat voor een goed bier zuiver zoet water het belangrijkst is. Daarmee blijft het mout dun en schraal. Het beste is regenwater of sneeuw omdat dit geen anorganische stoffen bevat. Maar dit is onvoldoende aanwezig. Gebruikt de brouwer welwater dan is belangrijk dat het geen kalk bevat. Kalk gaat ver bindingen aan met stikstofhoudende elementen uit de gerst, wat de smaak ongunstig beinvloed. Kalkrijk water moest eerst gekookt worden en door een verbinding met koolzuur of zwavelzure kalk worden verwijderd.’ De brouwers in Alkmaar hadden dus goed in de gaten dat het zachte, kalkarme water uit Schoorl, het beste was wat ze konden krijgen. ‘De brouwers uit Haarlem haalden hun water eerst uit het Spaarne, maar omdat dit afen toe brak was als er zout water uit het IJ was binnen gelaten, haalden ze na de middeleeuwen hun water uit de Brouwerskom in de duinen van Overveen. Dit water was echter kalkrijk.’48 2 daarvoor te machtigen. De jaarlijkse huur van 400 gulden werd geleidelijk verhoogd tot 550 gulden, ondanks protesten van de brouwers. Gezien de hoogte van de huur kunnen we zeggen dat de Armenmeesteren de bezit tingen van het voormalig biergilde voor een appel en ei hadden overgenomen. De huurin komsten kwamen terecht bij ouderen die niet meer werkten ofbij armlastige gezinnen. Zij kregen ongeveer 2 gulden steun per week ter verlichting van hun karig bestaan. Er waren dus ongeveer vijfhuishoudens in Schoorl die van het water profiteerden. Een opmerkelijke zaak is dat vrouwen niet bij de roerbakken of in de kelder mochten komen. Caspar Witte schreef dit al in een reglement voor de Hoornse brouwerij: ‘de genadige freule [Jacoba van Foreest] mag onder geen voor wendsel in de brouwerij komen.‘ Waarom dit zo is doet Jacob Wahlen zestig jaar later uit de doeken: ‘het bier bederft wanneer zij met hun geslachtsdeel in de buurt komen, tenminste dat is in de tijd bij de heer J.C. Witte het geval Het water uit Schoorldam werd ook door de blekers in Alkmaar gebruikt. Dit blijkt uit een opmerking van Jacob Wahlen: ‘eens klaagden de bleekers over het water. Na een test met zeep dat niet wilde schuimen bleek dat het water brak was geworden. De oorzaak was een lek in de waterschuit.’ Het geeft de hoge eisen aan die de brouwers stelden. Het water uit de Scher- merboezem voldeed daar niet aan. Uit de huurovereenkomsten kunnen we zien wie op dat moment aan het roer van de brouwerij stond. In 1868 tekende Johan nes Jacobus Gerardus Wahlen namens Het Fortuin waarvan zijn stiefvader Jan Schoon eigenaar was. Jacob Wahlen was geboren in 1846 een jaar voor zijn vader overleed. Hij maakte zich op jonge leeftijd het brouwers vak eigen, wat blijkt uit het boek dat hij in de jaren 1862 tot 1865 schreef, nog maar 16 tot 19 jaar oud.47 Het ‘brouwersboek’ is heel bijzonder. Het beschrijft in detail de verschillende stadia van bierbrouwen en de werktuigen, maar geeft ook recepten voor diverse soorten bier, zoals Haarlems drop. 58 47 J.J.G. Wahlen, Mijne geliefkoosde uren, bevattende het praktisch brouwen. Tekening uit het boek van Jacob Wahlen 48 Informatie van Dick van Gijlswijk van de Historische Vereniging Haerlem. Q d eO. Q O O O

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2020 | | pagina 58