Ml
od
tie in de Opregte Haarlemsche Courant somde
op wat bij de brouwerij behoorde.40 Daaruit
blijkt dat de twee waterschuiten net waren
vernieuwd. Na enkele jaren overleed Smet en
zijn weduwe verkocht zijn deel aan Witte.
In het kort iets over Jan Caspar Witte. Caspar
- naar Duitse gewoonte met de tweede voor
naam als roepnaam - was geboren in 1766 in een
dorpje bij Osnabrück. Als negentienjarige ging
hij te voet naar Amsterdam. Daar raakte hij ern
stig ziek en verbleefhij een jaar in het Pesthuis.
Na zijn herstel werkte Caspar als brouwersleer-
ling in Amsterdam en vanaf1791 in de brouwe
rij Het Wapen van West-Friesland in Hoorn.41
Daar werkte hij zich op tot meesterknecht. Met
tien jaar brouwerservaring en ongetwijfeld een
dosis vertrouwen reageerde hij op de adverten
tie. Misschien is Caspar Witte wel getipt door
jonkvrouw Jacoba van Foreest, de echtgenote
van de Hoornse brouwer waar hij werkte. Zij had
connecties in Alkmaar en zal goed op de hoogte
zijn geweest van wat daar speelde.
Gracht kwam een mouterij. Tot daarvoor was
Het Fortuin aangewezen op mout van ande
ren. Voor de duizenden poldergasten die tus
sen 1819 en 1824 het Groot Noord-Hollands
kanaal groeven moest hij zijn bierproductie
verhogen. Om het bier in de brouwbakken
sneller te koelen maakte hij een waaier aange
dreven door een rospaard. We zullen ons hier
verder beperken tot de opmerking dat Cas
par Witte de brouwerij tot bloei bracht. Hij
ondernam ook andere activiteiten en verwierf
bezit in landerijen en ondernemingen. Binnen
twee decennia was hij een van de rijkste bur
gers van Alkmaar. De diep christelijke Witte
was sociaal en maatschappelijk betrokken.
Enkele van zijn personeelsleden afkomstig
uit zijn geboortedorp in Westfalen bood hij
onderdak in zijn eigen huis. Van verschillende
armen- en weeshuizen in Alkmaar was hij
regent en hij zorgde voor een gaarkeuken.
Daar Witte als enige overgebleven brouwer
het waterhuisje gebruikte werd dit in 1821
in het kadaster op zijn naam gezet (Schoorl,
perceel C22). In 1826 maakte de gemeente
Alkmaar een reglement voor het gebruik van
het waterhuisje. Daarin werd Witte, als oudste
brouwer, het gebruik van het water toegewe
zen. Anderen die water haalden moesten hem
betalen. Niet geheel toevallig verscheen dit
Al spoedig bracht de voortvarende Witte
verbeteringen aan. In het pand aan de Oude
55
40 OpregteHaerlemsche Courant, 21 februari 1797.
41 Kaldenbach, ‘Kaspar Witte.’ In: Oud-Alkmaar,
april 1991.
Uitvergroot brief
hoofd. Na demping
van de Laat in 1872
werd het briefhoofd
aan de onder
zijde aangepast.
(Regionaal Archief
Alkmaar)
I