54 39 RAA 0095, inv.nr. 59, bezittingen biergilde, staat der bezittingendoor J. Pasman, 15 februari 1851. 36 RAA 0808, inv.nr 11, Rekenboek Grootdammerpolder. 37 Muelink, Oude Woonsteden, 267. 38 RAA 0346, inv.nr 29, contract 8 december 1769, kopie van notaris Pieter de Lange, 27 oktober 1775. 2 Brouwerijen Het Fortuin en Den Burg Van de vele brouwerijen in Alkmaar is van twee veel bekend. Van Het Fortuin, omdat die het langst heeft bestaan; bijna drie eeuwen. En van Den Burg, omdat die het langst doorging, tot in de twintigste eeuw. We gaan op beide bedrijven wat nader in, vooral op de eigenaren in de negentiende eeuw omdat hun wisse lingen effect hadden op de contracten voor waterleveranties uit Schoorldam. Het contract van 1769 bepaalde dat de brou wers zoals voorheen recognitie moesten betalen aan de molenaar, de poldermeesters en de buurschappen Buitenduin, Bregtdorp, Catrijp en Straat (Schoorl). Opmerkelijk is dat Catrijp nu weer mee doet. De schout van Schoorl ont ving eveneens een vergoeding voor zijn toezicht op de waterbak en het schoonhouden van de beken en wateringen. Maarten Leenderts kreeg voor de rest van zijn leven jaarlijks acht gulden. Het was voor hem een schadeloosstelling. Van zijn betrokkenheid bij de oude bak weten we niets. Was het zijn bak geweest In 1797 kochten Jan Caspar Witte uit Hoorn en Frans Hendrik Smet uit Amsterdam de brouwerij van mr. Joan de Groot, Alkmaars stadsbestuurder en notaris. Ze betaalden 9.500 gulden. Daarvoor sloten ze een hypo theek van 5.000 gulden. De verkoopadverten- Het contract hield een kleine dertig jaar stand tot de Bataafsche Omwenteling in 1795 grote veranderingen in het lands- en stadsbestuur bracht. Gilden werden in 1798 bij de invoe ring van een grondwet voor de Bataafsche Republiek opgeheven. Bevoegdheden en bezittingen van de gilden vervielen aan het In de praktijk had deze onzekere toestand geen gevolgen. In 1800 kende Alkmaar nog maar één brouwerij, het Fortuin. Deze brou werij bleef gewoon zijn water uit Schoorldam halen. Het zou een halve eeuw later toen een nieuwe brouwerij zich aandiende tot discussie over het recht en gebruik van het water leiden. Leenderts was houthandelaar en woonde volgens de tekening van Crijnsman en Vader al in 1726 bij de waterbak. Hij leverde enkele malen hout aan de poldermolen en verrichte als timmerman werk aan het waterrad.36 In 1785 vertrok de hoogbejaarde Leenderts naar Sint Maarten en verkocht hij zijn huis met schuur aan de eigenaar van de houtzagerij ‘De Gebroeders’, gelegen aan de overzijde van de Rekere. Deze verkocht de opstallen nog datzelfde jaar door onder beding dat daar geen houthandel meer mocht komen.37 De onder nemer wenste geen concurrentie. stadsbestuur. Het contract voor waterleveran- tie was daarmee een dode letter geworden. Koning Lodewijk Napoleon bood de moge lijkheid sommige bevoegdheden van de gilden te herstellen, maar de stad Alkmaar maakte voor het biergilde hiervan geen gebruik.39 Op 8 december 1769 tekenden namens Alkmaar secretaris mr. Jan Winder, namens Schoorl mr. Dirk van Foreest, Caspar Spin- loo en Claas IJsbrandsz, respectievelijk heer, schout en president-schepen en namens het brouwersgilde mr. Cornelis Cleij, Pieter van Dijk en mr. Jan van der Soest.38 In die tijd was de doorsnee brouwer een welgestelde burger, vaak met een juridische opleiding, die in de biernering investeerde. Het was een groot complex bestaande uit de brouwerij, pakhuizen, kuiperij, turf (later kolen) opslag, wagenstal en een woonhuis voor de brouwer. In verschillende transac ties en boedelscheidingen komt naar voren dat de brouwerij een eigen waterschuit had. Vanaf 1680 meerde die niet langer af in de Laat, maar in de nabij gelegen diepere Oude Gracht. De brouwerij had daar een pand verworven. Via watergoten bereikte het water de achterzijde van de brouwerij. In 1750 kreeg het Fortuin een tweede waterschuit. Het Fortuin lag aan de Laat, een stadsgracht. De gracht was belangrijk voor de aanvoer van water en afvoer van bier. Q d Q O O O

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2020 | | pagina 54