Door de bevolkingstoename en grotere vraag naar bier wilde het gilde (en het stadsbestuur) de levering van water zeker stellen. 13.000 zielen. Deze expansie zou zich doorzetten tot 1660, waarna de bevolking weer afkam van 14.000 naar ruim 8.000 in 1795. Deze groei en later geleidelijke afname van het inwonertal had rechtstreeks effect op het aantal brouwerijen en het benodigde water uit de Grootdammerpolder, zoals we hierna zullen zien. 2 De drie molenmeesters waren afkomstig uit Buitenduin, Bregtdorp en Catrijp. Ook vier ingelanden uit de polder waren erbij betrokken. Notaris Gerrit Reijerz, secretaris van Schoorl, stelde het contract op. Bij het tekenen van het contract waren de schout van Schoorl en een poorter uit Alkmaar als getuigen aanwezig. In totaal zetten vijftien personen op die be wuste dag hun handtekening in ‘den herberg van Schoorl, daar het wapen van Brederode uythangd’. Deze formulering onderstreepte de jurisdictie van de baljuw van Brederode en daarmee de rechtsgeldigheid van het contract. Het was in die tijd gebruikelijk dat instituties hun vlag of wapen uithingen in het pand waar ze bijeenkwamen om hun autoriteit op die manier kenbaar te maken. Het bord dat voor de bijeenkomst werd opgehangen - of er misschien wel permanent hing - gaf de herberg de naam De Roode Leeuw. Dat gebeurde op 1 november 1635 toen de brou wers van Het Wapen van Haerlem, De Swan, De Drie Ruyters en De Swan Kroon namens hun col- legas van het gilde een overeenkomst met de mo lenmeesters van de Grootdammerpolder sloten.14 In 1606 wensten de Alkmaarse brouwers een gilde, net als andere beroepsgroepen. Het stadsbestuur wees eerst hun verzoek af, maar enkele jaren later ging hun wens toch in vervulling. Schout en schepenen van Alkmaar hadden een sterke vinger in de pap bij de gil den. Ze bemoeiden zich met allerlei details die ze in de reglementen van de gilden vastlegden. Maar daar stond tegenover dat de gilden op steun van het stadsbestuur konden rekenen. De brouwers kregen het alleenrecht op het gebruik van het water uit de Catrijper Moor. De ingelanden of anderen mochten geen water uit de Catrijper Moor tappen. Wel betaalden de brouwers de aanleg van drie pompen bij de poldermolen aan de Bommers Moor. Bij droogte mocht de molenaar water uit de Schermerboezem de polder inlaten. Een pomp is in dit geval een waterleiding, meestal 48 14 RAA 0346, inv.nr. 29, waterbakken te Schoorl, contract 1 november 1635 Q d pe. Q O O O Geestwatering ge zien vanaf de Dam- weg, op het punt waar de watering vroeger een haakse bocht naar Schoorl- dam maakte. Links de Oude Dijk (nu Onderweg) en rechts het restant van de kadijk. (foto Henk Stapel, 2020) - -.^3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2020 | | pagina 48