Maar Alkmaar importeerde ook bier, met name uit Haarlem en Delft. Bierstekers losten dit bier 2 een vaarboom. De gravure in de zilveren tabaks doos van Jan Adolfs, lid van de Amsterdamse Verschwater Societeit, laat dit zien. Adolfs kreeg de tabaksdoos van zijn collega’s voor zijn inzet in de strenge winter van 1853/54. Ondanks de ijsgang op de Vecht was hij er in geslaagd de stad te bereiken en water te leveren. Het water van de schuiten ging naar drinkwa- tertappunten in de stad en diende als grondstof voor bier. Tegenwoordig is bier een genots middel, maar vroeger was het niet anders dan houdbaar water. Door gerst, tarwe of een ander graan te laten kiemen in water tot mout, dit in een ketel te verwarmen en te laten gisten werd het houdbaar. Later werd dit proces in houd baarheid en smaak verrijkt door toevoeging van hop. Het was licht bier met een alcoholpercen tage van slechts 1,5 procent. In 1650 dronken Hollanders, kinderen en bejaarden meegere kend, gemiddeld 300 liter bier per persoon per jaar. Dat is bijna 1 liter per dag. In genoemd jaar telde de Alkmaarse bevolking 13.500 zie len. Ze dronken samen dus ongeveer 5 miljoen liter bier per jaar. Het Alkmaars bier werd ook gedronken in de omringende dorpen. Jan Adolfs kwam na de Franse tijd als jon geman uit één van de Duitse staatjes naar Nederland en monsterde bij de marine aan. Hij diende als hofmeester aan boord van Zr.Ms Wassenaar. Dit oorlogschip strandde bij Schoorl in januari 1827 nadat het in een storm zijn masten verloor. Het schip was onderweg met soldaten naar Nederlands- Indië om een opstand van de Javaanse prins Diponegoro neer te slaan. Veel opvarenden verdronken, maar Adolfs overleefde. Hij meldde zich niet meer bij de marine voor voortzetting van de reis op een ander schip, ondanks enkele oproepen in de Staatscou rant. Jaren later dook hij op in Amsterdam waar hij als schipper van een waterschuit een redelijke welstand bereikte. Dat blijkt uit zijn opdracht aan een gerenommeerd zeeschilder voor een tweeluik van de stranding van de Wassenaar.5 Die gebeurtenis vormde voor hem een keerpunt in zijn leven.6 5 6 44 Zilveren tabaksdoos van J. Adolfs eigendom en foto familie Adolfse) De schilderijen die G. Heymel in 1837 maakte zijn te zien in het Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers. Henk Stapel, ‘Scheuren trekken aandacht.‘ in: Vriendennieuws Reddingmuseum, zomer 2012. Q d Q O O O Portret Jan Adolfs (1798 - ca. 1866) (anoniem, eigendom familie Adolfse, foto Henk Stapel)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2020 | | pagina 44