Piet Slijkerman en z’n kruidenbitter
SST''
In café ‘De Bonte Koe’ te Catrijp schonk
kastelein Piet Slijkerman een kruidenbitter
waar talloze collega’s uit Noord-Holland en
ver daar buiten jaloers op waren.
Of de kruiden destijds ook met paard en kar
werden gebracht, is niet bekend; feit is dat
Gaussie al in het bezit was van het recept van
de bitter. Piet kreeg het kostbare geheim van de
opvolger van Gaussie, de familie Kazenbrood,
schoonouders van Piet Slijkerman
geloof
Over de leveranciers van de veelbesproken
kruiden bewaarde Piet ook het stilzwijgen.
Natuurlijk komen ze niet van één en het zelf
de adres, zelfs niet alleen uit Noord-Holland.
Eén man is er die ervoor zou zorgen, dat van
generatie op generatie het geloof in de zelfge-
brouwen kruidenbitter niet zou verminderen;
de zoon des huizes, die echter tegenover zijn
vader de rechterhand moest opheffen en
zweren dat alleen ‘De Bonte Koe’ het unieke
drankje zou blijven verkopen en dat tot het
(kruiden)bittere einde.
Café ‘De Bonte Koe’ heeft in haar honderdjarig
bestaan als horecabedrijf nogal wat veranderin
gen ondergaan. Het ontleende de naam aan een
groot weiland tegenover het café. Ver voor 1900
werd ‘De Bonte Koe’ beheerd door Hermanus
Goudsblom, alias Gaussie. Het was toen een
gecombineerd bedrijf: onder één kap bevonden
zich een café, een kruidenierszaak, een schoen
makerij en een inrijstal voor de reizigers, die met
paard en wagen hun klanten bezochten.
Het recept voor de bitter was lange tijd het
kostbare geheim van de caféhouder. “Het is een
kwestie van vader op zoon”, aldus Piet Slijkerman
aan wie de distilleerderijen geen liter van hun
machinaal gemaakte bitters kwijt konden. “Van
generatie op generatie wordt de kruidenbitter
bij ons zelfgebrouwen.” “In café ‘De Bonte Koe’
heeft de griep geen kans”, aldus Slijkerman.
Het hoofdbestanddeel van de kruidenbitter
is brandewijn, oude- ofjonge jenever, waarin
dan de nodige kruiden worden getrokken en
verwerkt.
Deze kastelein zette zijn vaste klanten een glas
kruidenbitter voor, waarvan de kenners zeiden
dat het de beste was, ooit getapt.
Iedereen mocht er getuige van zijn als Piet
Slijkerman het brouwsel klaarmaakte, dat wel,
maar men kon alleen gissen naar wat er in de
linnen zak zat, die hij behoedzaam liet zakken
in een grote glazen kom met vier liter jenever.
Zo begon het proces en verder hoefde Piet
er niets meer aan te doen, gewoon tweemaal
vierentwintig uur laten staan, zak eruit en dan...
een kruidenbittertje, meneer!
veertig soorten
Dat er kruiden in de linnen zak zaten was een
ieder die toekeek bekend en dat het veertig
soorten waren ook. En als men hem dan
ongelovig aankeek? “Ja, wis en waarachtig,
veertig.”
Collega’s uit alle delen van Noord-Holland
hadden hem gezegd er wel wat voor over te
hebben, wanneer hij de samenstelling bekend
zou maken. Maar Piet Slijkerman zou Piet
Slijkerman niet zijn geweest wanneer hij
zijn woord brak tegenover zijn voorgangers.
“Ze kunnen het per glas kopen, per fles of
desnoods per grotere hoeveelheid, maar het
recept blijft in ‘De Bonte Koe’.”
JOUKE MlNKEMA
3
café ‘De Bonte Koe,
Catrijp Heereweg
157/159
(coll. AFJ.L)
Jouke Minkema
nam dit artikel op
in het boek “t Is
maar, datje ‘t weel",
dat hij samen met
Alphons Leysen in
1977samenstelde