luitenants-generaal Daendels en Jean-Baptiste
graafvan Dumonceau leidden de 1e en 2e
Frans-Bataafse aanval op de Zijpe
Op 10 september vielen de Fransen en Bataven
de Engelsen aan die zich in De Zijpe hadden
verschanst achter de Schoorlse Zeedijk en de
Westfriese Zeedijk met voorposten in War
menhuizen, Harenkarspel en Dirkshorn. De
Bataafse divisie van elk 8 tot 10 duizend man.
Zij vormden de rechter flank en trokken via
Krabbendam en Sint Maarten naar hun doel,
de Westfriese zeedijk. Een Franse divisie van ca.
5.000 man onder de Franse generaal Domini
que Vandamme viel als linkerflank de Schoorlse
Zeedijk aan.4
We beperken ons hier tot zijn actie.
Vroeg in de ochtend, nog in de duisternis,
verlieten ze Schoorl. Aan de rechterzijde
gingen twee bataljons langs de Rekere naar
Krabbendam. Een ander bataljon marcheerde
via Kamp langs de Hondsbossche Zeewering
naar Petten. Ze werden uit zee beschoten
door een Engels fregat en vier kanonneer
boten. In het midden trokken twee bataljons
onder commando van Vandamme zelf op
langs de Slaperdijk. Dat was de centrale as van
de aanval. Hoewel ze draagbare bruggen bij
zich hadden voor de sloten, maakten ze in de
polders vooral gebruik van onverharde wegen
over voormalige polderdijkjes.
Een fuselier was bewapend met een musket
waarmee een gladde ronde loden kogel werd
geschoten. Voor ieder schot moest hij twaalf
handelingen verrichten. Dat duurde een
minuut. Afvuren kon alleen zittend of staand.
De effectieve dracht lag tussen 110 en 150 me
ter, maar een schot kon tot 250 meter dodelijk
zijn. Korrel en vizier bestonden nog niet, een
schot was dus onzuiver. Om toch effect te
bereiken vuurden in gelid staande groepen
tegelijkertijd. Zo’n groepje was natuurlijk ook
een makkelijk doelwit voor de tegenstander.
Vaak eindigde de strijd in een man-tegen-
man gevecht. Daarvoor waren de musketten
voorzien van een bajonet en beschikten de
officieren over een sabel.3
17
Kees Huibersweg
richting Harger-
vaart, vlakbij het
strijdtoneel. De
Slaperdijk op de ach
tergrond. (foto
Henk Stapel, 2020)
4 Geert van Uythoven, ‘De Engels-Russische
invasie in Noord-Holland’, in: De lange herfst van
1799, 47, 56-61.
3 Ibidem, 23-24.