en aan de binnenduinrand werden hakhout
bosjes geplant van o.a. eiken; de Wildernis zoals
Jan Pool het noemde. Waarschijnlijk is het dank
zij die hakhoutbosjes dat de Schoorlse duinen
zo hoog zijn. In 1823 heeft de heer D.T. Gevers
de opdracht gekregen om te onderzoeken of de
natte duinvalleien in Nederland een nieuwe plek
boden voor landbouw en veeteelt, er was name
lijk een enorm tekort aan landbouwgrond. Er
waren nog geen kunstmatige meststoffen om de
landbouw te intensiveren en zo de opbrengst te
verhogen. In zijn rapport heeft hij geschreven dat
er in de Schoorlse duinen eigenlijk geen plekken
zijn die de moeite waard zijn om te ontwateren.
'Ons duin is te arm.' Later krijgt hij de opdracht
om te onderzoeken of de duinen beplant kunnen
worden met dennen, zoals hij dat in Frankrijk
had gedaan. Er zijn pogingen gedaan met den
nen, zelfs al voor hem in 1787 met eiken, berken
en wilgen, maar de proeven liepen op niets uit.
Uiteindelijk is het dr. W.C.H. Staring geweest
die volhardde, hoewel de regering zijn opdracht
om de duinen hier te beplanten terugtrok. Op
de kaart van SBB uit 1936 is goed te zien dat
die bosjes van Staring de ruggengraat vormen
van de bebossing in onze duinen. Die bebossing
heeft tot na halverwege de vorige eeuw geduurd,
daarna zijn er alleen nog bosjes gevormd door
zaailingen. Zo is ook het dichte padennet ont
staan in de duinen, al die boompjes werden met
paard en wagen aangevoerd.
riabij Gfoeiweid In rfe Dwnen luischen Betoen en SthooH.
Kaart SBB, Houtvesterij
Alkmaar Boswachterij
Schoorl, gedateerde
percelen aanplant en
kwekerijen. Langs de
binnenduinrand waren
meerdere hulpkweke
rijen, de jonge dennen
werden met paard
en wagen het duin in
vervoerd. Vandaar het
dichte padennet in de
dennenaanplant. De
beplanting is in stappen
ingekleurd: tot 1870
(aanplant dr. WC.H.
Staring), tot 1899
(oprichting SBB), tot
1910, tot 1920, tot
1930, tot 1937
Oude bossaanplant van
Staring
Éjlvjli
\vi S v
Hi- z^l i— W 1 I
tU ft pi
73