ongeveer 2.900 jaar oud en zo'n 6 meter boven NAP. Op de foto is duidelijk te zien dat de akker is omgespit. Op akkers die halverwege de vorige eeuw door Arie Schermer gevonden en beschreven zijn, bevonden zich zelfs ploegspo- ren, net als op de foto van Henk Snip. De kust schoof per eeuw ongeveer een me ter op naar het oosten, net als de duinen, zo zijn veel van de sporen van oude bewoning verloren gegaan. Aan de zeekant de oudste bewoning en aan de binnenduinrand de meer recente. Hele huizen, boerderijen en akkers werden onder het stuifzand bedolven. Bij graafwerkzaamheden in het 'Groeter zand- gat' in de jaren negentig van de vorige eeuw werd een akker gevonden van ruim 800 jaar geleden, net als in 1937 toen de 'Hartjes nol' achter camping De Paardenhemel werd afgegraven. Het stuivende zand was dus een groot probleem voor de bewoners ten oosten en noorden van de Schoorlse Duinen en na de aanleg van de diverse dijken zelfs groter dan het gevaar van de zee! Reeds in de middeleeu wen klaagde men over het oprukkende fijne zand, maar juist omdat het zand zo fijn is en uit meer dan 90% uit kwarts bestaat, werd het ook afgegraven. In 1597 mochten schout en schepenen zand uit de voorduinen weg halen. Zo is het Hargergat ontstaan, het zand werd via een trekvaart aan de noordwestkant van de Slaperdijk en de Hondsbossche Vaart naar Petten vervoerd. In Engeland werd het gebruikt voor de kristal- en porseleinindustrie. Waar schijnlijk was het de bedoeling om het zand voor de dijken ter bescherming van Petten en Hargen te gebruiken, maar het zand is te fijn en te rond waardoor het daarvoor ongeschikt is. De bewoners van Schoorl en Groet mochten van ouds 'om niet', dus gratis, zand voor eigen gebruik uit het duin halen. Rond 1750 was het Hargergat weer groten deels dicht gestoven en werd het zand via een nieuwe vaart aan de oostkant van de Slaper dijk vervoerd. Op de kaart van Jan Spruyten burgh en Hendrik de Leth uit 1730 wordt de plek waar nu het Hargergat is, de 'Hondsbos Zant mijnderij' genoemd. De zandmenne- rij, zoals het later heette, werd verpacht en Schoorl en Groet kregen ieder een deel van de inkomsten. Op zich is dat vreemd want in Kaart van De Leth en Spruytenburgh van 1730, uitgave ca. 1778 Beeldar chief Universiteitsbi bliotheek VU 71

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2019 | | pagina 71