Schoorl en het vreemdelingenverkeer. g 3 w O 2 w w té Inleiding In het Jaarboek 2018 is een artikel opgeno men van Jan T. Bremer, getiteld: "Hoe arm het was en hoe ver, Schoorl tijdens de agrari sche crisis, omstreeks 1880."1 Op 31 december 1888 was Schoorl "een vrij geïsoleerde agrarische gemeente, groot 3287 ha en bewoond door 1421 inwoners." Bremer eindigt zijn artikel met een beschrij ving uit de Camera Obscura: "Het laatste eenigszins teekenachtige dorp aan Hollands Westelijke kustkant is zonder twijfel het arme- lijken Schoorl", arm en ver. Het hierna volgende is grotendeels een samenvatting van een doctoraal scriptie voor het vak sociale geografie, (Universiteit van Amsterdam).2 Ook hierin lezen we: "Schoorl was bij het begin van de 20e eeuw een klein geïsoleerd gelegen agrarisch dorp. De verbindingen met de buitenwereld waren slecht." Deze scriptie sluit aardig aan bij het verhaal van Bremer, dat eindigt omstreeks 1900. De inhoud van de scriptie omvat de periode 1900-1960. 1 Jaarboek Scoronlo 2018, pag. 54-65 2 K. Bant, Het vreemdelingenverkeer in de gemeente Schoorl, 1961, UVA, Amsterdam Bevolking van de gemeente Schoorl, omstreeks 1960 Op 1 januari 1960 was het aantal inwoners van de gemeente Schoorl 3677, dat wil zeggen 1792 mannen en 1885 vrouwen. De dicht heid van de bevolking bedroeg 111 inwoners per km2. Rekenen we het duingebied niet mee, dan komen we op een dichtheid van 253 inwoners per km2. In 1829 was het inwonertal 857 personen, in 130 jaar dus ruim verviervoudigd. Dit is ongeveer gelijk aan de toename van het Rijk. Bergen daarentegen had in dezelfde periode een toename van 868 tot 10.419 personen, dus ruim 12 keer zoveel. De bevolkingsontwikkeling in Schoorl kan in een vijftal perioden worden verdeeld. a. 1829-1885. Omstreeks 1850 wordt de groei versneld door de aanleg van een aantal nieuwe hoofden voor de Pettemer zeewering en herstelwerkzaamheden aan de Hondsbossche Zeewering. Hier had men een groot aantal werknemers voor nodig. Na afloop van de werkzaamheden stagneert de groei. b. 1886-1900.In deze periode daalt het inwo nertal met ongeveer 16 als gevolg van de landbouwcrisis. c. 1901-1925. De bevolking neemt met ongeveer 65 toe. Eén van de factoren hiervoor verantwoordelijk is met name de toename van de recreatie. Bovendien neemt het aantal renteniers toe. d. 1926-1955. In deze periode neemt de recreatie toe. De komst van meer vreem delingen compenseerde gedeeltelijk de moeilijkheden in de landbouw in de jaren dertig. Ook de komst van het forensenwe zen leidde tot de komst van veel vreemde lingen. e. 1955-toekomst. De groei van de bevolking is grotendeels veroorzaakt door haar badplaats en woonplaatsfunctie. huisje onderaan de Klimweg 52 té w w té O

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2019 | | pagina 52