I
Motordagboek
9 OKTOBER 1960 - 12 MAART 1961
Hoe meer rook en lawaai, hoe mooier
In het clubhuis ligt een schrift waarin verschil
lende leden noteren wat ze op een dag zoal
hebben meegemaakt. De meeste notities lijken
op de zondagavond opgetekend te zijn, na een
middag oefenen op de baan. Hieronder enkele
citaten.
"Müss heeft op de DKW gereden. Kees de
Winter en Doek waren er niet. Jan Beets heeft
toen hij door de prut reed een lekke band
gekregen. We hebben vandaag acht gereden
(dit is kruiselings rijden). Dat gaat machtig.
Kees de Winter kwam door de eerste bocht,
maar o wee. Wat een ongeluk hing hem boven
het hoofd. Zijn gaskabel greep een vlaggetje
en toen sloeg de Ariel op hol. Hij reed in de
greppel en de motor ging holder-de-bolder
een paar keer over de kop. Kees was er gauw
afgesprongen. Hij stond met zijn hand te
zwaaien en hij zei: "laat dat ding maar gaan."
Overigens worden er over de hele clubperiode
weinig blessures vermeld: wat schaafwonden,
een paar gebroken tanden, en een verstuikte
enkel - dat is het wel.
"Bij het tweede rondje een enorm geratel. De
uitlaatklep was door de zuiger heen geslagen
Ome Co heeft gezegd dat als er weer een
nieuwe machine bijkomt, er meteen nieuwe
kleppen in moeten."
Dan verschijnt er een 'overlijdensadvertentie' in
het dagboek.
"Tot onze diepe droefoeid overleed heden
bij de aanvang van zijn werkzaamheden het
motorrijwiel ARIEL. Hij staat nu opge
baard in de renstal op de motortafel. Eens zal
zijn hart weer kloppen en juichend zal hij over
de baan snellen."
Al snel gloort er hoop.
"Er is een prachtige nieuwe Engelse klep geko
men. Je zou haast zeggen dat deze niet meer
stuk kan. Laten we het hopen."
De Ariel is snel weer rijklaar.
-
oefen
43