op: het Dorus Rijkers Fonds. Teunis Brouwer kreeg vanaf dat moment een uitkering uit dit fonds. Ter Hall ging ieder jaar bij hem langs in Camperduin om de uitkering persoonlijk te overhandigen. Bij die gelegenheden sprak hij Teunis kort en leerde hij de vroegere dijk werker, visser en redder kennen. Over Teunis Brouwer schreef Ter Hall een bladzijde in zijn Gedenkboek Helden der Zee. Vanaf de dertiger jaren ontstond geleidelijk een lappendeken van steun door particulieren, overheid en de reddingmaatschappijen. Pas na de Tweede Wereldoorlog bij de invoering van de AOW kwamen er adequate oudedagvoor- zieningen, ook voor de oud-redders. Overlijden Teunis Brouwer en hoe het verder ging In 1927 overleed Teunis Brouwer, 76 jaar oud. Aaltje Eduwaard-Welcker erfde het huis. Zoon Jaap bouwde op het perceel van zijn moeder in 1930 een woning en later nog een recreatiewo ning. Jaap werkte net als zijn pleegvader bij de dijk, eerst als steenzetter en op latere leeftijd als mollenvanger. Die laatste vaardigheid gebruikte hij ook bij het strikken van konijnen, maar dat was voor hemzelf. Enkele oudere inwoners van Groet, Hargen en Camperduin herinneren zich hem nog levendig.65 Jaap had uitpuilende ogen waardoor de kinderen bang voor hem waren. Ze kenden hem als 'schele Jaap', 'kikkeroog' en zelfs in het Engels 'frogeye'. Van Jaap Eduwaard is het verhaal bekend dat toen in 1960 tijdens het bezoek van koningin Juliana aan Camperduin hem gevraagd werd de slagboom van de strandopgang te openen, hij gezegd zou hebben: 'ze kan er toch om heen lo pen.' We moeten hierbij beseffen dat aan de dijk waar woorden meestal in de wind vervlogen nu eenmaal geen diplomaten worden gekweekt. In 1948 overleed Aaltje Eduwaard-Welcker. Roelof de Rover, een 28-jarige timmerman uit Schoorl deed aangifte van het overlijden. Zijn band met de familie zal wel gesmeed zijn door jutten, want De Rover timmerde in zijn tuin van juttershout een zomerverblijf voor zijn ge- zin.66 Zoon Willem de Rover is tegenwoordig hulpstrandvonder. Hoewel hij nu het gezag (de burgemeester) vertegenwoordigt is het toch eenzelfde soort mens: de jutter en de hulp strandvonder. Dat blijkt ook uit een opmerking van Henk Snip, een gewezen timmerman uit Groet, die mij onlangs toevertrouwde: 'toen burgemeester Bernhard mij vroeg hulpstrand vonder te worden vertelde ik hem dat ik geen tijd had. Maar ik wilde dit niet, want dan had ik het jutten moeten opgeven.' Afronding Inmiddels hebben we een idee gekregen van de tot voor kort anonieme Teunis Brouwer. Hij was een betrouwbare man die zich onbaat zuchtig en met gevaar voor eigen leven inzette voor zijn medemens. Een noeste werker die zijn armoede nooit heeft kunnen ontworstelen. Ondanks de tegenslagen in zijn persoonlijk leven slaagde hij er toch in zijn leven inhoud te geven. Wat daarbij opvalt is dat hij steeds zijn verantwoordelijkheid nam: hij huwde het zwangere minderjarige meisje Henderika, zorgde voor zijn nichtje met kind en gaf Catha- rina, een kind dat zijn naam droeg maar naar alle waarschijnlijkheid niet van hem was, enige tijd in Petten onderdak. Dat laatste is overigens een aanname. Uit dit verhaal blijkt eveneens dat men vroeger anders met de ongewenste gevolgen van een avontuurtje omging en dat er op stand werd getrouwd. Het zal voor Teunis een struikelblok zijn geweest een geschikte huwelijkspartner in het kleine en geïsoleerde Petten te vinden. Petten dat ik alleen kende van de naoorlogse nieuwbouw is voor mij gaan leven. Ik hoop dat dit ook bij de lezer het geval is. 65 Henk Snip en Carlo van Houten uit Groet en Willem de Rover uit Camperduin. 66 Scoronlo Jaarboek 2018, 66.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2019 | | pagina 38