2
Veel kleinbedrijf
Er zijn in totaal 137 'bouwlieden': 58 met
minder dan 5 ha, 34 met 5-10 ha, 20 met 10
15 ha, 6 met 15-20 ha, 11 met 20-30 ha, en 3
met meer dan 30 ha. Van deze 'bouwlieden'
zijn 39 eigenaar (waarvan 32 minder dan 10
ha bezitten), 51 pachter (waarvan 38 minder
dan 10 ha) de overige zijn beide. Eigenlijke
landbouwers van enige betekenis worden
hier niet aangetroffen. De veehouderij is hier
hoofdzaak'. Aldus burgemeester Peeck.
Het gaat inderdaad om nog geen 150 ha ak
kerbouw: tarwe (1 ha), haver (60 ha), gerst
(25 ha), rogge (18 ha), aardappelen (30 ha) en
nog zo'n 10 hectare erwten en bonen.
De oorzaak hiervoor ligt voor de hand, aldus
de burgemeester. De akkerbouw kan hier niet
zondere behoorlijke bemesting, daarvoor is de
grond te schraal. 'De mestwinning geschiedt
alhier des winters (als de beesten op stal staan)
door de mest van het vee tweemaal daags weg
te halen en op de mestvaalt te brengen, om
vervolgens over het wei- en bouwland te wor
den gebracht. Van 1 mei tot 1 november is het
vee in de weide. Overdekte mestvaalten zijn
hier niet aanwezig. Kunstmest of aangevoerde
stedelijke mest wordt hier niet gebruikt daar
die soort mest niet bevalt.'
De werkelijke reden zal wel zijn dat kunst
mest (en straatvuil) eenvoudig te duur is. De
burgervader geeft simpel weg aan: 'de daling
der graanprijzen maakt ons graan nu al te
duur, laat staan als we ook nog gaan bemesten'.
Op dit ogenblik denkt men nog dat uitwijken
naar meer veeteelt een oplossing zou kunnen
zijn. Helaas bleek al gauw dat ook de veeprij-
zen daalden.
Veeteelt
Er zijn 675 melkkoeien, 452 stuks jongvee,
23 mestkoeien en 6 springstieren. Daarnaast
2153 schapen, 133 paarden (waaronder
2 dekhengsten), 206 varkens en 53 geiten
('de koe van de armen'). Het grasland is half
weiland, half hooiland. Er is geen drainage in
de weilanden en ook wordt hier geen kunst
mest gebruikt. De 'omslag' in de polders is
4,00 a 5,00 per ha. Men gebruikt geen
maaimachines: de bodems zijn te ongelijk, de
perceelsvormen zijn vaak te grillig. Bovendien
ligt de grond door vererving (en huwelijk)
zeer verspreid. Voor 90 van de 137 boeren is
de situatie ongunstig. De meeste boerderijen
liggen aan de straatweg. Nieuw verkregen
gronden liggen veelal her en der verspreid.
'Eene andere verdeeling, waardoor men de
landerijen meer aaneengesloten kon krijgen,
zou zeer gewenscht zijn; door onderlinge rui
ling zou een betere toestand te verkijgen zijn,
doch de hooge mutatierechten, welke men bij
overgang van land heeft te betalen, beletten dit.'
Over de boerderijen wordt alleen gezegd:
'De gebouwen zijn eenvoudig, langwerpig of
vierkant, van hout en steen gedekt met riet.
Aan de voorzijde bevinden zich de woon
vertrekken en aan de drie overige zijden, de
koe- en paardenstallen, alsmede de dorsvloer,
terwijl het middengedeelte dient tot berging
van hooi. In de zolder tot berging van onge-
dorste granen, stro, enzovoort'.
Slechts op één boerderij wordt gebruik ge
maakt van een dorsmachine, gedreven door
een paard.
'De bedrijven zijn hoofdzakelijk ingericht
tot het houden van melkvee. Aan vetweiderij
wordt weinig gedaan. Jongvee wordt gehou
den om bij verkoop van melkkoeien de stal
aan te vullen, alsmede om het drachtig in de
handel te brengen.
W
1
d
w
0
1
Molen van Scherpe-
zeel, Schoorldam
1890
ets door J.M.
Graadt van Roggen
56