'Sr**
C PRO-NIC
de bevolking vinden wij in het oud rechtelijk
archiefvan Schoorl, op 6 november 1745: 'De
schoutMaerten Pietersz Jongman contra, Jan
Ewesz; Aeft Ariaans; Aris Jansz Kroon; Jacob
Tonis;Bolek; Gerrit Dircksz Waterich; Tonis
Jansz en Gerrit Jansz, gedagvaart om te betalen
te doen van elcke een boete, van elcke dagXLII
(42) schellingen. Ter zake zij met malkander en
lange tijd een eenig (afspraak) gemaakt hebben
omme de vis die afgeslagen worden niet eerder te
coopen als het haar belieft, zijnde het groot nadeel
van de visschers van Camp.'
Bezit van de gronden
De onregelmatige verkaveling van de gronden
is al in de vroege middeleeuwen ontstaan. Vele
van de akkers zijn in bezit gekomen van de
abdij van Egmond. Vaak door giften, ruiling
of aankoop. Een voorbeeld van ruiling vinden
we in 1105 als abt Adallardus met goedvinden
van graaf Floris II een ruiling van goederen
aangaat van abtsland te Hargen. Abt Lubbers
kreeg van zijn broer Arnoldus op 19 april
1251 enige tienden in leen voor de schulden
die waren ontstaan door het herstel van de
dijken te Hargen en Schagen.
Op 24 juli 1262 bepaalde de abt dat de lenen
die zijn broer Arnold van de abdij bezat voort
aan erfelijk zouden zijn. De vele landen in
het bezit van de abdij van Egmond werden in
erfpacht uitgegeven en die pacht was eeuwig
en bleef van de familie. Wel was de pacht
overdraagbaar via de abdij. Aan de pacht zat
de verplichting van onderhoud van dijken,
watergangen en land. Naast deze verplichting
moest de pachter veelal een gedeelte van de
opbrengst aan de abdij of landheer leveren, dit
waren de zogenaamde tienden.
Het dorp Kamp
met kerkje, pen met
penseel in kleur,
C. Pronk, 1729.
Alkmaar)
Vrije impressie van
vissersschepen op het
strand van Camper
duin, olieverf, Tini
Muelink-Visser, 1990
21