Oi&d&m
maakten, probeerden we de
terugweg langs de Binnenweg te
leiden. Vaak ging dan een zakje
met eierkoeken mee naar de tent
om er met een kopje thee een
geslaagde avond van te maken.
Dat vijftien jaar later de bakkers
oven aan een naamgenoot van
mijmaar geen familie, werd
verkocht is louter toeval.
Na de oorlog was het kam
peerterrein van Gerrit Greeuw
verdwenen en kampeerden we
vanaf '46 op De Paardenhemel,
waar de altijd montere Pieter
Kos vanuit zijn sigarenwinkel
aan de Heereweg 323 de scepter
zwaaide.
Via de achteruitgang van het
terrein, bij het huis van de
zanderij, balancerend over de
rails van het zandspoortje, langs
café Klop, kwamen we al gauw
bij de winkel van Oostindië voor
onze dagelijkse boodschappen.
Verder haalden we in Groet elke
dag vers brood bij Hoogvorst,
voor fietsen gingen we naar
Masteling de Smid en werd ons
haar geknipt door Venneker,
waar naar ik meen aanvankelijk
ook Klaas zijn vader assisteerde.
Zo is de liefde voor Groet, Har
gen en Camperduin er bij mij
vanaf mijn geboorte ingegrift.
Toen we dan ook in de 80-er
jaren de kans kregen in Groet te
gaan wonen, twijfelden we geen
ogenblik. Bij de oprichting van
Scoronlo in het eerder genoemde
witte huisje aan de Kerkbrink
ontbrak ik niet. Niet iedereen
begreep toen de belangstelling
voor de historie van onze dorpen
van iemand die nog maar zo kort
in Groet woonde. Voor mij geen
probleem.
Kees van der Zel
De Paardenhemel, hier Forensenkamp genaamd.
Cultuur-historische Vereniging Scoronlo december 2015