Forten van de Stelling van Amsterdam Zand uit Schoorl voor de aanleg van de forten bij Spijkerboor, Purmerend en Edam Wat eraan vooraf ging Hinde 19e eeuw werd begonnen met de aanleg van de zoge naamde Stelling van Amster dam. Deze stelling omvatte uiteindelijk 38 forten, die alle in een grote cirkel rond Amster dam liggen. Naast deze forten waren ook uitgebreide water werkzaamheden nodig omdat 1 lol lands verdediging vanouds via inundatie gerealiseerd moest worden. Het idee was toen nog dat de hoofdstad, en economisch hart van het land, speciale militaire bescherming nodig had. En dan niet alleen voor een eventuele vijand uit het oosten (Duitsland) maar ook vanuit het westen (Engeland). Aan het zogenaamde noord front, liggend aan het Noordhol- landsch Kanaal, lagen drie forten waarvoor veel zand nodig was. We praten dan over de forten met de namen "Benoor den Purmerend", "Edam" en "Spijkerboor". Dit zand was nodig om, na afgraving, de zachte bodem te vervangen en daarmee geschikt te maken om de zware forten te kunnen dra gen. Dit zand werd uit Schoorl weggehaald en kon natuurlijk gemakkelijk over water vervoerd worden. De aanleg van een spoorlijntje voor het vervoer van zand Aannemer H.F. Wiegerink was belast met de winning, vervoer en grondwerkzaamheden van de drie genoemde forten. Hij nam contact op met de gemeente Schoorl ter verkrijging van duinzand en voor de aanleg van een "ijzeren spoorlijn" naar het kanaal. Het traject van deze lijn voerde over de kadastrale percelen C690, C691, C692 en C480, alle eigendom van de gemeente Schoorl (zie kaartje). De "straatweg" (Laanweg red.) zou dan door twee en de "ge wone" wegen op vier plaatsen worden doorsneden. Aannemer Wiegerink dacht de klus in twee jaar te kunnen doen. De gemeente was hiermee akkoord en vroeg hiervoor een som van 1000,- per jaar te rekenen vanaf 1 maart 1886. De ge meente eiste wel dat de spoor wegovergangen door bomen afgesloten konden worden en dat er bovendien een persoon aanwezig is die de overgangen bewaakt. In de notulen vinden we een precieze beschrijving van de spoorwegovergangen. Zij moeten voorzien worden van strekhouten en contrarails. De aan rit ten mogen geen grotere helling hebben dan 4% en moeten behoorlijk aansluiten. Daarbij moet tussen de rail vol doende beklinkerd worden met waalstenen op zijn kant tussen rollagen "zooals op de grootte wegen" en wel in de lengte en de breedte over 3 meter. Daarnaast moet er voldoende hekwerk geplaatst worden. Beschadigin gen aan het wegdek komen voor rekening van de aannemer en als de werkzaamheden beëin digd zijn wordt door hem alles weer in de oude staat terug gebracht en de zandafgraving wordt weer beplant met helm. In de tussentijd moet de aannemer er voor waken dat aangrenzende landerijen geen last hebben van stuifzand. Eén en ander werd door de over heid voortvarend behandeld. De Gemeenteraad van Schoorl nam hierover op 15 februari 1886 een besluit. Op 24 februari is dit behandeld door "Hare Edel Grootachtbaren de Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie met verzoek hierop eene gunstige dispositie te willen verlcencn". G.S. was hiermee akkoord en op 1 maart mocht begonnen worden met de werkzaamheden. Start van de bouw der drie forten In 1886 is daadwerkelijk begonnen Schoorls zand te storten als vervanging van de slappe ondergrond van het noord front. In 1889 waren deze werkzaamheden afgerond. De aannemingssom van het grondwerk, voor alleen al Fort Spijkerboor, bedroeg een voor die tijd ongelofelijk bedrag van 238.000,- Pas tussen 1907 en 1913 werd met de feitelijke opbouw van de forten begonnen. Er was dus 21 jaar verstreken tussen opbren gen van het zand en de eigen lijke bouw daarvan. Dit had niet alleen met inklinken te maken maar ook met het feit dat door goede inundatiemogelijkheden men dit noord front al voldoende beschermd vond. Daarbij was er Cultuur-historische Vereniging Scoronlo maart 2010

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2010 | | pagina 26