JUrcA Qi&dom 7* mmc red.) i.p.v. meter. Het is duidelijk dat het polderpci! in duimen werd afgelezen en niet in het nu gangbare metrieke stelsel. De werkzaamheden in het ge maal zelf leverde geen dagtaak op. Maar de molenaar moest wel het polder peil in de gaten houden. Gelukkig behoefde je daarvoor niet van huis want het gemaal stond in het huis van de molenaar (in het jargon wordt steeds over molenaar in plaats van machinist gesproken, we houden die spreektaal verder aan). Als er gemalen moest worden werd meestal 's morgens begonnen, zo vanaf een uur of vijf, en doorgemaald tot het poldcrpeil weer op orde was. Maar ook moest er vaak gedurende langere tijd doorge werkt worden. Tijden tot 10 of 11 uur 's avonds kwamen voor en je moest altijd opletten of er geen seintje kwam om het malen te stoppen vanwege een mogelijk hoge boezemstand. Als wc in het boek bladeren dan zien we seizoensafhankelijk tussen de 5 tot 10 keer malen per maand. In januari 1931 bijvoorbeeld werd maar liefst 13 dagen gedurende 151 uur gemalen. In maart van dat jaar gebeurde dit slechts 4 dagen gedurende 38 uur. Gedurende de zomermaanden werd er weinig tot niet gemalen. In het onderstaande figuur is goed te zien hoe groot het verschil in maaluren per jaar is. Het meeste aantal uren werd het eerste jaar gedraaid. Tegen de 1400 uur. Dit klopt als je ziet dat de natste zomer van de 20ste eeuw juist dat jaar 1912 is. De op één na droogste zomer viel toen in 1921. Slechts 471 maaluren volstonden toen. Er wordt vermeld dat enige keren voor de Oudburg (Oud- burgerpolder, red.) gemalen is. Daarbij wordt opgeschreven wat het brandstofverbruik is en de kosten die daarbij horen. Ken nelijk werd dit verrekend. Soms maalde de Oudburgerpolder ook voor de Aagtdorperpolder. Dit kon zo gaan omdat er bij de Teugelaan een voorziening met sluisjes was gemaakt. Zo lezen we bijvoorbeeld dat in 1917 (vanwege de Eerste Wereldoor log, red.) brandstofgebrek was waardoor de Oudburgerpolder van medio maart tot in augustus het maalwerk overnam. In het bock lezen we ook dat in november 1944 de polder diverse keren onder water heeft gestaan. Toch kon gedurende die tijd nog wel gemaald worden (11 dagen, 136 uur) en 20 november zelfs gedurende de gehele dag. Het boek vermeld dan ook diverse keren "Peil" dat wil zeggen dat er dan niet op het Noordhol- landsch Kanaal geloosd kon worden vanwege de hoge boezemwaterstand. Natte voeten in de polder is dan het gevolg. In januari 1916, tijdens de beruchte watersnoodramp, waarbij een groot deel van Noord-Hol land onder water liep, werd ook de Aagtdorperpolder niet gespaard. Het dagboek noemt 12 januari van dat jaar. Na 28 februari 1945 worden er geen gegevens meer opgeschreven. Of dit was omdat er door de oorlog geen brandstof meer ter beschikking stond of het schrijfwerk gewoon stopte is onduidelijk. Ik vermoed het laatste. Er is wat onduidelijkheid of de kolenopslag in of buiten het huis van de molenaar was. Wel heeft op enige afstand van dit huis een groot kolenhok gestaan. Ter illustratie van de benodigde grootte: op 5 september 1927 werd een wagon (hier als inhoudsmaat gebruikt) kolen zijnde 10.000 kg (ca. 400 mud) bezorgd. Best wel een grote hoeveelheid als je bedenkt dat in een winterseizoen z'n 20 tot 30 mud in een gezin werd verstookt. Het peil Uit het boek blijkt uit het aantal gemaalde uren hoeveel het polderpeil daardoor daalde. Dit moet namelijk binnen bepaalde grenzen blijven, 's zomers wat hoger en 's winters wat lager. Molenaar Jan de Vet schreef de eerste jaren de peilstand uitsluitend op in duimen OZP (onder zomerpeil). Omdat een duim ons nu niet meer zo veel zegt heb ik hierna de waterstan den in cm aangegeven waarbij de omrekening is dat 1 duim 2.54 cm is. In het natte jaar 1912 geeft hij op 31 januari zelfs 38 cm BZP (boven zomerpeil) aan op het moment start malen. Er werd 270 kg kooks verstookt en door continu door te malen zakte het polderpeil naar 84 cm onder ZP. Het polderpeil is toen in Maaluien In de Aagtdorperpolder periode 1912-1944 1600 1400 1200 1000 800 HW Scorook) *»C 20» v 1910 19 15 19 20 19 25 19 30 19 35 19. to 19 45 195 kalenderjaar Figuur 4 Cultuur-historische Vereniging Scoronlo maart 2010

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2010 | | pagina 10