ra j n Jra/m* Qi&dom Is mmr worden. In 1303 en 1335 was de moederkerk nog zo belangrijk voor Kennemerland, dat het de provisor (kerkelijk rechter) voor dat gebied leverde.7) In de 9de eeuw werd dit gebied ook het militaire district. In het district van Petten en Schoorl moest men in 1352-1356 een riemtal van 40 aan de Graaf van Holland leveren, waarschijnlijk 2 koggen met elk 20 roeiers.s) Het gebied kwam in het begin van de 10de eeuw onder het gezag van de Graaf van Holland. De graven kregen ook de inkomsten uit de kerken in dit gebied en uit dankbaarheid hiervoor (en ongetwijfeld ook voor hun zielenheil) stichtten zij de abdij van Egmond. Vanaf 988 waren veel landerijen eigendom van de abdij van Egmond. Zo ook in de Harger- en Pettemerpolder. Meer dan een derde van alle percelen waren van de abdij en door de eeuwen heen behielden zij een constante hoeveelheid grond. Dat wil zeggen; als er land verloren ging door overmollen, verstuiving of overstroming, kochten zij weer een zelfde hoeveelheid land aan. Hoewel de abdij veel grond in bezit had waren de graven van Holland de baas. Het is verwonderlijk dat het gebied nooit beleend is, terwijl alle ambachten in de omgeving wel beleend waren. Ook dat is een aanwijzing dat het gebied al van oudsher bezit was van de Hollandse graven. Aan de noordzijde van de Pettemer polder, alias Leipolder, alias Nolmerban had Floris IV in 1229 het Noorderambacht tot Petten beleend aan Nikolaas Persijn van Haarlem en Willem van Egmond. Van dit Noor derambacht was Petten bi der Sipe de centrale plaats. Waar schijnlijk lag het in de bedoe ling van de graaf dat Persijn en van Egmond kwelderstukken van de Zijpe zouden gaan droogleggen en Petten bi der Sipe als vissers- en havenplaats zou ontwikkelen. Het stuk in geklemd tussen de Mosterdweg en de Hondsbosschevaart, genaamd Pettemerban, be hoorde bij dit Noorderambacht en was misschien de eerste fase van de drooglegging door Persijn en van Egmond. In dat geval was dus voor die tijd de Mosterdweg de noordgrens van het vaste land. Het Zuiderambacht bestond uit Nolmerban, Harrigerban (samen de Harger- en Pet temerpolder), Groederban en Schoorlerban, met zoals gezegd Petten dat Hondsbosch hiet als bestuurlijk en kerkelijk cen trum. In 1401 werd Groet afge splitst en in 1409 werd Schoorl en Kamp aan de Heer van Brederode gegeven. Daarmee was de zuidgrens opgeschoven tot de Kamperkade. Dit duurde tot de Elisabethsvloed in 1421 toesloeg. Grote delen van de Pettemerpolder gingen verloren en 400 inwoners die zich in de kerk verschanst hadden verdronken. Daarmee had Petten dat Hondsbosch hiet zijn belang verloren en daarmee de interesse (=inkomsten) van de graaf. In 1458 voegt Philips van Bourgondi' 't "suyderambocht van Petten ende geheeten is die Nolle" toe aan het schoutambacht van Groet. De rollen waren nu omgedraaid. Dit zou duren tot 1570, toen de Pettemerpolder (Nolmerban) werd samengevoegd met het Noorderambacht, met Petten bi der Sipe als centrum. Hiermee was de Heerlijkheid Petten en Nolmerban geboren. Deze bleef bestaan tot 1848, vlak voor de dood van de laatste Heer van Petten Mr. Clemens Sandenbergh Mat- thiessen in 1854. Toen was het inmiddels al onder invloed van de Fransen omgevormd tot de Gemeente Petten. De Gemeente Petten deed omstreeks 1900 pogingen om samen door te gaan met Schoorl. Maar vanwege de hachelijke finan ciële situatie van Petten hapte Schoorl niet toe. In 1929 werd Petten aan de Gemeente Zijpe toegevoegd. Bij de gemeente lijke herindeling van 1989 werd de Pettemerpolder weer bij de Gemeente Schoorl gevoegd, om tenslotte in 2001 op te gaan in de Gemeente Bergen. Waar werd het land voor gebruikt? We zagen al eerder dat de schorren of gorzen uitstekend geschikt waren voor scha penteelt. Na het ontginnen en cultiveren werden de kavels voor meerdere doeleinden gebruikt. In de stukken wordt vaak het gebruik van het land genoemd om aan te geven in welke prijsklasse de belasting viel. Zo sprak men naast weydeland van rietlanden, maar ook van saedeland. Het riet werd natuurlijk voor dakbedekking gebruikt en bij saedeland moet men denken aan graansoorten. Vlak naast Petten dat Hondsbosch hier lag een akker, genaamd het Groote Hondsbosch. Naar deze grote kavel, dat in 1371 in bezit was van de abdij en door Piet Willemsz tot Petten werd gebruikt, is uiteindelijk de ons welbekende dijk vernoemd. In 1371-1378 werd het door de abdij als weydeland verhuurd. In een verklaring van 5 novem ber 1728 vertelde de omtrent 55 jaar oude Cornelis Maartensz. Edel uit de Hazepolder, dat hij als jongen van 18 (dus eind 1600) de toenmalige huurder, Gert Walraven van Brederode, geholpen had met "het koorn te scheren". Ondanks dat het kavel in 1584 afgenomen was van de katholieke abdij en verdeeld was over verschil lende steden en ondanks het al deels opgeofferd was aan het duin sprak Edel nog steeds Cultuur-historische Vereniging Scoronlo december 2ooh *- r~\j

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2008 | | pagina 7