Gf.rard M.Kramer De jongsten moesten voor de lucifers zorgen, omdat de oudere kinderen die de busjes verzorgden en van hun ouders geen lucifers kregen. Ze lieten die door de jongeren thuis wegnemen. Wat een dagelijks karwei na schooltijd was, was het verza melen van brandhout op het strand. Het "jutten". Het was een zwaar en moeizaam karwei. Het aangespoelde hout was vaak zwaar en werd provisorisch op de fiets ver voerd en dat ging lopend. Een heel gesjouw als je omhoog moest of langs een bospad waar je weieens in een greppel en daardoor tussen de bomen kwam. Arie's vader had, zoals zovelen in SchoorI, een tuintje waar op groenten werden verbouwd. Met de opbrengst hiervan moest hij, de groenten op een door zijn vader gebouwde strandkar gela den, langs de huizen trekken om ze te verkopen. Hij was toen zes jaar. Best een moeilijke taak voor een schoolkind, als je weet dat Beukers de groenteboer met zijn "schillenket" je grote con current was. Als zestienjarige ging Arie bij bakker Rhode werken die naast de eerste klas van de in een huis gevestigde Petrusschool woonde. De school was gesplitst. Het overige deel lag tegenover bak ker Bakker naast de oude r.k. kerk. Arie heeft na met het ouderlijk gezin van de Voorweg te zijn verhuisd in het huis van zijn oma en opa op nummer 137 aan de Heereweg gewoond. Het huis was daartoe in twee gedeelten gesplitst. Hij was als kind erg bang voor Sint Nicolaas en Zwarte Piet vooral als er door een luikje in een plafond op school door bak ker Rhode pepernoten werden gestrooid. SchoorI en Groet kenmerkten zich in Aries jeugdiger jaren door hun verschillende sfeer en cultuur. Zo gingen de mannen in Groet, Arie spreekt dan over Hargen, 's avonds met elkaar voor de huizen zitten te buurten. De mensen hadden het niet breed. Ze verhuurden hun woningen zomers aan toe risten en gingen dan zelf er ach ter in een schuur of bijkeuken wonen. Vaak waren ze ook boer en hadden ze één of meer her en der liggende stuk jes grond, zoals Aries opa in wiens tuin hij in de oorlog op zijn rug liggend naar de over vliegende vliegtuigen lag te kijken in de hoop dat stukjes zilverpapier die werden uitge strooid in zijn nabijheid zouden neerkomen. Soms was je er als kind ook getuige van dat er een aangeschoten vliegtuig met een grote zwarte rookpluim over kwam en later in de nabijheid neerstortte. De oorlogsherinneringen van Arie zijn ook omlijst door veel grote bunkers in de duinen. Waarin en waarop na de oorlog wel door de jeugd werd ge speeld. Drie jaar geleden heeft Arie zijn aannemersbedrijf aan zijn zoon overgedaan, vanwege hartklach ten moest hij van de éne op de andere dag zijn werk uit handen geven. Hij onderging tweemaal een hartoperatie. De eerste alweer achttien jaar terug en recentelijk, twee jaar gele den, zijn tweede. Hij kreeg omleidingen en er werden stens geplaatst. Er tussendoor heeft hij nog verschillende hart infarcten gehad. Hij moet dus eigenlijk heel zorgvuldig met zijn gezondheid omgaan, maar is een doener. Hij levert zijn zoon die zijn bedrijf overnam nog veel hand en spandiensten en werkte b.v. nog mee aan het verbouwen etc. van de woningen van zijn kinderen. Zijn geest is sterk en lijkt zijn physieke zwakte niet te willen accepteren, hetgeen zijn vrouw veel zorgen baart. Ziet ze een politieauto in de buurt dan schrikt ze en vreest ze zich op het ergste te moeten voorbereiden. Kent men echter Arie's verha len, dan ontstaat er begrip voor de wijze waarop hij in zijn hui dige levensfase staat. Als jongetje al met groenten en fruit moeten venten. Geconfronteerd met de oorlogs dreigingen. Een vader die zich opwerkte van timmerman tot aannemer. Diens bedrijf voortgezet en er hard voor gewerkt, omdat het je eigen is. Een rasechte Schoorlse (Hargse) jongen. Een kind van de kust. Een kust die zwaar, door meters hoge golven en storm wordt gebeukt als ik dit interview op de computer zet. Cultuur-historische Vereniging Scoronlo december 2007

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2007 | | pagina 18