Pluimveeteelt onder de duinen JlArci mme In de jaren dertig was het toerisme in Schoorl al volop ontwikkeld. Bijna huis aan huis wordt pension gehouden. Om de zomergasten van het nodige te voorzien, ondermeer met een vers eitje in de ochtend, hadden veel van de inwoners een bijverdienste. Om ook buiten het seizoen inkomsten te verwerven hebben twee ondernemers zich toegelegd op de pluimveeteelt. De bedrijfspluimveehouders Beets en Stam hebben zo'n dertig jaar alhier hun bedrijf gehad. Dit artikel gaat voornamelijk over het bedrijf van Beets. De heer Muus Beets begon zijn werkzame leven als smids knecht in Blokker. Hij was een goede vakman en bezat ook ondernemersbloed. Dat deed hem in 1923 een smederij kopen in Oude Niedorp waar hij tot veler tevredenheid reparaties verrichtte. Toen er meer monden kwamen die gevoed moesten worden zag hij dat op den duur met alleen reparaties hij het niet zou redden. Hij gooide het roer om en verkocht de smederij om aan de Bickerslaan te Schoorl, op de hoek van de Omloop in 1927 een huis en land te kopen en een pluimveehouderij en veeteeltbedrijf op te zetten. Het behoorde tot het type grootbe drijf en was gebaseerd op gecentraliseerde massateelt. Dit in tegenstelling tot het andere pluimveebedrijf, dat van de heer Stam, een paar minuten verderop dat bestond uit kleine eenheden. Wat bedrijfstechnisch het beste werkte hing in sterke mate af van externe factoren. Beets had voor de pluimveebe huizing grote stallen van het toen gangbare ontwerp. Het was een normaal op efficiency inge steld eendenvrij grootbedrijf van een modern type. Door het risico over vier kansen te verdelen die onderling toch met elkaar verbonden waren zag een bezoeker met kennis van zaken, in die roerige crisis tijd het bedrijf van Beets als het meest economische met de grootste kans op overleven. Beets had voor de eierproductie gewone Witte Leghorns lopen. Voor een donkerbruine eier schaal moesten de pensionhou ders dus naar een gelcgenheid- skippenhouder die andere soor ten had lopen. Daarnaast had Beets 600 Noord-Hollandse Blauwe fokhennen. Die waren bestemd om het eigen slacht- kuikenbedrijf van voldoende materiaal te voorzien en om andere grote bedrijven in het land broedeieren en eendags- kuikens te leveren. Dat laatste moest Beets wel doen want gemiddeld zette hij per jaar 6000 slachtkuikens op de markt en hij zou anders met dit grote aantal hennen een meer aan broedeieren en kuikens krijgen. De Noord-Hollandse Blauwen kwamen omstreeks 1875 voor als kruising tussen Plymouth Rock en Mechelse hanen. Deze koekoekkleurige mestkippen hadden bij de poelier om hun blanke vlees een streepje voor. Bovendien bleek er een goede markt te bestaan voor hun piep kuikens (drie maanden oude kuikens van ongeveer 1300 gram). Na de Tweede Wereldoorlog verdrongen de Cultuur-historische Vereniging Scoronlo december 2007

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2007 | | pagina 15