mme
Wie ons zo gehoord en gezien
zou hebben zou haast gedacht
hebben met een vakantiekamp
in plaats van een gevangenen
kamp te doen te hebben. Maar
in de derde week kwam daar
verandering in. We kregen
ineens een stel nieuwe gasten
erbij. Ze waren pas opgepakt
in Amsterdam. Allemaal joodse
mannen. Deze mannen keken
allemaal even triest door het
drama dat zich onder hun fami
lies afspeelde.
Ze werden in aparte barak
ken ondergebracht, tussen de
joodse behuizing. Tussen de
joodse barakken en de onze
werd stevig prikkeldraad aange
bracht. Wij kwamen alleen met
hun in contact doordat ze aan
onze keuken hun eten moes
ten komen halen. Ze werden
niet goed behandeld. Elke dag
moesten ze achter mekaar aan
hollen voor hun barak tot ze er
bijna bij neervielen. Ze werden
vaak uitgescholden. Ze vroegen
onze kok of die een manier wist
om de brieven aan hun families
weg te krijgen want de Duitsers
lieten van hun geen brieven
door. De kok wist raad. Hij stop
te de brieven onder het afval
De keuken lag een beet apart
van de andere barakken. Aan de
barak van de keuken was geen
wc verbonden. Je moest dus
altijd naar een van de andere
barakken als het nodig was.
In een hoek achter onze barak
stond een ton. Wij vonden het
prettiger om tegen die ton te
gaan staan in plaats van hele
maal om te lopen. We hadden
al bijna drie weken tegen die
ton staan plassen, toen de kok
tegen ons zei: "Laten we dit
weekeind eens zuurkool eten,
daar hebben we nog een hele
ton van." We durfden eerst niet
te vertellen wat wij met die ton
hadden uitgevoerd. De kok was
niet kwaad. Hij zei alleen: "Dan
eten de Duitsers deze week
zuurkool uit de ton." Wij aten
biefstuk met gebakken aardap
pelen.
ffetjf/gm
Óiadem
K* V
Burger keuken
peroneel met links
SS-Hauptscharführer
Karl P. Berg met naast
hem zijn vrouw,
5e van links is kok
Van der Garde
en 6e van links
Willem Pastoor,
beiden uit Schoorl
afleiding vonden om in de
keuken te werken. Vooral soep
maken en koteletjes braden! We
aten ze al bij het ontbijt, die
koteletjes. Wij, het keukenper-
soneel tenminste. De anderen
kregen brood met worst.
Onder leiding van de kok kook
ten wij lekker. Onze voorraad
werd steeds van buiten aange
voerd. Wij kregen veel lekkere
hapjes van de bevolking die
met ons te doen had. Nee, wij
leden geen honger in Schoorl.
We mochten brieven schrijven
zoveel we wilden. We zaten er
al meer dan twee weken toen
we nog niet wisten waarvoor
we eigenlijk waren gearres
teerd. Een enkeling werd bij de
Gestapo geroepen voor onder
vraging, waarvan ook hij weinig
begreep.
van de keuken. En dat werd
's avonds door een vuilniskar
opgehaald. Zo kwamen de brie
ven buiten het kamp.
Wij brachten de tijd door met
handballen en andere sporten,
's Avonds moesten wij voor het
donker naar bed. Daar werden
allerlei oude liedjes en melodie
tjes opgehaald, soms door alle
aanwezigen in het kamp. Een
groot succes was het liedje van
"Die vijfentwintig gulden."
Die vijfentwintig gulden
Waar mogen die wel zijn
Die heeft de oude heer verzopen
Aan jenever, hier en brandewijn.
Had hij ze niet verzopen
Aan jenever, bier en brandewijn
Dan konden wij de goede God wel
danken
Dat er zoveel lieve meisjes zijn.
Die mooie lieve meisjes
Zij gingen met mijn vader mee
En je kunt in honderd jaar niet raden
Wat mijn vader met die meisjes dee
Hij nam ze mee naar binnen
Naar binnen in een groot café
Daar zopen al die lieve meisjes
Van die vijfentwintig gulden mee
(Hier nog twee regels
Toen is hij als een maleier thuis
gekomen
En sloeg de hele santekraam kapot
Mijn moeder begon te wenen
En noemde mijn vader slecht
Maar met al die bonje en die heibel
Waren die vijfentwintig gulden niet
terecht.
Die vijfentwintig gulden
Waar zouden die toch zijn
Die heeft de ouwe heer verzopen
Aan jenever, bier en brandewijn.
Cultuur-historische Vereniging Scoronlo mei 2007