Foto uit 1951 genomen op het
Koekoeksbos.
Op de foto vlnr Cornelis Duinmeijer
(geb. 1934),
Gerdina van Driest
gehuwd met Pieter Mink,
haar kleinkinderen
Paul en Marian Mink,
Maria Mink-van Hecke,
de moeder van de twee kinderen en
Pieter Mink(IV.II).
1925 een toelage van f 640,- per
jaar.
In 1820 verkocht hij voor f 400,-
via een tussenpersoon drie
stukjes land op Terschelling.
In 1822 overleed de moeder van
Meinsje en ging het echtpaar in
haar huis wonen, het boeren
huis in de Zuider Kerkbuurt.
Het stond een eindje van de
weg af, over de sloot, op een
eilandje. De hulpschoolmeester
verhuisde mee.
In 1829 verkocht Meinsje het
boerenhuis, het erf, de boom
gaard, de tuin over de sloot, het
werfje aan de weg, waar een
boot kon liggen, het weiland en
het voorste gedeelte van nr. 42
voor f 1100,— aan de hulp
schoolmeester.
Pieter Mink werd op 7-9-1831
begraven. In het grafboek stond
dat hij een lofwaardig onderwij
zer was geweest.
Meinsje zette een advertentie in
de krant. Ze kreeg een douceur
van 50 gulden, hoewel ze niet zo
arm was.
Een jaar na de dood van hun
vader verkochten Cornelia en
Maartje, die in Heerhugowaard
woonden, 2/3 van hun moeders
erfdeel, n.l. 2/3 van de Hoge
Weid, de Plas, de Groet en de
Zwanengroet, voor f 600,- aan
hun zwager Pieter Kamer. Hij
woonde in Warmenhuizen en
had een bakkerij op Oostwal 16.
In 1839 gaf Pieter Kamer de
helft van de Zwanengroet,
00.35.30 ha, aan de erven Mink.
Vermoedelijk Arie Mink.
Pieter Mink hertrouwde in
Warmenhuizen op 26-2-1809
met Meinsje Cornelisdr.
Sevenhuysen, gedoopt
Warmenhuizen 26-3-1786,
overleden Warmenhuizen 29-
1-1855 in huis nr. 36, dochter
van Cornelis Sevenhuysen en
Grietje Swan. Haar vader was
boer. In het dorp was hij o.a.
ook gemeentesecretaris en
schout. Hij woonde in de Zuider
Kerkbuurt op Herenweg nr. 49.
Meinsje erfde het boerenhuis
en het weiland dat er achter lag,
het Lage Land groot 1.67.80 ha.
Als ontvanger der belastingen
stond zijn vrouw hierbij borg.
Dit was ongewoon voor een
vrouw.
Ze woonden op nr. 36 in de
Noorder Kerkbuurt, in een huis
van Jan de Geus. Na de geboor
te van hun tweede kind verhuis
den ze naar het huis van Jan de
Nijs aan de andere kant van de
straat op nr. 37.
Piet kocht het Plaske, een stukje
bouwland van 00.24.50 ha., dat
op een eilandje naast het Lage
Land lag.
In 1817 werd hij als koster aan
gesteld, met een toelage van
f 30,- per jaar, uit de diakenkas.
Als schoolmeester had hij in
en het straatje naar de zuiddeur
zou bijhouden, dat hij de vloer
van de kerk zou vegen en met
zand bestrooien en dat hij zou
zorgen dat de graven in de kerk
drie voet diep waren (voor het
overige maakte de kerkendeur-
wachter de kerk schoon). Hij
ontving hiervoor het vruchtge
bruik van het kerkhof, d.w.z. dat
hij het gras mocht gebruiken
voor zijn dieren. In 1808 kreeg
hij voor het in orde houden van
het grafboek en het aantekenen
der gedoopten, f 6,- per jaar.
De originelen van de doop-,
trouw- en lidmatenboeken,
lagen bij de predikant. Piet
bewaarde de kopieën.
In 1801 bezat Piet via de erfe
nis van zijn vrouw een paar
stukjes weiland, n.l. de Hoge
Weid, de Plas, de Groet en
de Zwanengroet, samen
6.44.00 ha. Ze lagen ten oos
ten van de Herenweg, tus
sen de Ursulakerk en het
Moriaanshoofd. Voordat hij her
trouwde, erfden zijn minderja
rige dochters Cornelia, Marijtje
en Maartje ieder 1/3 daarvan.
Het ging af van hun moeders
kindsdeel. Piet en zijn dochters
betaalden daarover circa f 40,-
belasting.
Cultuur-historische Vereniging Scoronlo mei 2007