b i Holm *r£mi ofro ^4,+ S^Archtr/idsr /mme #3/ -n vwfrsfao* *V* Aan Famüic. 'an^s* dezen weg ker PIÈTEK MINK Vrienden en Bekenden geef ik. aiieen mis, dat mijn dierbaren Echtgenoot, Az., sedert,J792 lofwaardig Onder - wijzer der jeugd alhier, na eene ziekte van tien weken, heden middag cwaali ure, in den ouderdom vanjaren, ts overleden, mij nalatende zeven kinderen, van welke ??.eesce ^un verlies nog niet kunnen beseften. Wij benevens drie voor-dochteren en twee behmvd- zonen van hemstaren hem met weenende oogen en be klemde harten na doch wenschen in Gods wil te berus ten en houden ons van de deelneming onzer Vrienden, ook zonder condpleantie-brievenverzekerd. Warmenhuizen, M. SEVENHUYSES, den 3de» September 1831. Wed. F. Mink yiz. - *em Qi&dam Rouw advertentie die de weduwe van Pieter Mink (I) in 1831 plaatste overleed al vrij spoedig. Daarna werd een koster/schoolmeester op Terschelling zijn voogd. Er bestond een verbinding tus sen Terschelling en Amsterdam. In Nieuwendam, nu Amsterdam-Noord, kreeg Piet een baan als hulponderwijzer. In september 1791 werd in de kerkenraadsvergadering van de heerlijkheid Warmenhuizen, de aanstaande vacature van de kos ter/schoolmeester behandeld. Anna Catharina Rumpf, dou- airère (weduwe), du Tour Vrije Vrouwe van Warmenhuizen, Krabbendam en Schoorldam vond, dat men dan maar een advertentie in de Haarlemse Courant moest zetten. Ook Piet Mink solliciteerde. Uit 17 sollici tanten werden er vier gekozen. In februari vertrok Piet naar Warmenhuizen. Op 10 september 1792 werden de sollicitanten door de kerken raad geëxamineerd in het schrij ven, cijferen, lezen en zingen en op 10 oktober nog een keer. Piet werd met meerderheid van stemmen gekozen. Het door hem zelf geschreven verzoek en de acte van aanbeve ling van de kerkenraad, werden door genoemde Vrouwe onder tekend. Op 18 oktober 1792 werd Piet Mink tot schoolmeester beroe pen. Dit werd met een gast maaltijd gevierd. De vorige koster/schoolmeester was inmiddels op 22 september vertrokken. I. Pieter Mink, geboren Werkendam 25-3-1772, overleden Warmenhuizen 3-9-1831, trouwde Warmenhuizen 24-11-1793 Maartje Wognum, hervormd gedoopt Warmenhuizen 17-4-1774, overleden Warmenhuizen 10-6-1805, dochter van Reijer Wognum en Marijtje Bregman. Haar vader was boer en woonde in de Noorder Kerkbuurt, dus even ten noorden van de oude Ursulakerk. Zij erfde een paar stukjes weiland, die later over gingen op Piet Mink. Kinderen uit dit huwelijk: II.l Cornelia, geboren Warmenhuizen 3-5-1795, overleden Hensbroek 6-2-1847. 11.2 Reijer, geboren Warmenhuizen 15-10-1796, overleden/begraven Warmenhuizen 15-2-1797 11.3 Marijtje, geboren Warmenhuizen 15-5-1798, overleden Warmenhuizen 3-3-1837 op Oostwal 16. 11.4 Maria Cornelia, overleden Warmenhuizen 15-4-1800. 11.5 Aaltje, overleden Warmenhuizen 12-6-1801. 11.6 Maartje, geboren Warmenhuizen 6-6-1805, overleden in het gesticht te Bloemendaal op 26-7-1876, begraven Broek op Langedijk. Piet Mink heeft aan de Herenweg* gewoond, vlakbij de Ursulakerk, waar hij koster was. De Herenweg was de enige doorgaande weg. Richting het einde van het dorp ging deze over in de Oudewal en in de Oostwal. Van 1799-1806 woonde Piet op Herenweg nr. 42, in de Noorder Kerkbuurt, twee huizen verder dan de kerk. Tussen dit huis en de kerk stond de pastorie, het huis van de pre dikant, op nr. 43. Aan de andere kant van zijn huis lag de baan, de touwslagerij. Hier werkten de kinderen uit het armenhuis. Deze gaf hij apart les. Het huis was van de gemeente en had een erf. Het bestond uit twee gedeeltes. Het voorste gedeelte verhuurde Piet aan de hulpschoolmeester. De school stond naast de kerk in de Zuider Kerkbuurt, op Herenweg nr. 45. Het achterste gedeelte was het dorpsraadhuis. Achter de school en het raad huis stonden een waag, op nr. 44, en een rechthuis. Piet ontving zijn traktement uit de dorpskas. In 1704 was dat f 200,- per jaar en in 1772 nog hetzelfde. Behalve koster en school meester was hij ook klokkenlui der, voorzanger, schrijver, aan zegger** en doodgraver. In 1801, het jaar van de eerste schoolwet, verzocht Piet Mink de kerkenraad om apart betaald te worden voor zijn werk als voorzanger in de kerk. In de vergadering werd er een kerk meester bij gehaald. Er werd een bedrag van f 25,- per jaar overeengekomen, mits hij bediende bij kerken raadsvergaderingen. Dit was een bijzonder voorrecht. Het werd betaald uit de kerkenkas. Hij hoefde niet te zorgen voor pijpen en tabak en dergelijke. Later ontving hij 15 stuivers per vergadering. In 1805 werd hij ook ontvanger der belastingen. Hij ontving hiervoor f 10,-. Twee familie leden van zijn vrouw stonden borg, ingeval het geld niet bin nen kwam. In 1808 werd er met hem over eengekomen dat hij het kerkhof Cultuur-historische Vereniging Scoronlo mei 2007

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2007 | | pagina 11