Schoorlse
mensen
In het jaar 1854 zeilde de Duitse
bark Emma van Baltimore
in de Verenigde Staten naar
Amsterdam. Het driemastschip
was beladen met tabak, tarwe
en meel dat werd vervoerd in
tonnen, in die tijd het meest
gebruikte verpakkingsmateriaal.
Het Noordzeekanaal was nog
niet gegraven en het was het
voornemen via het Schulpengat
en het Marsdiep bij Den Helder
het Noordhollandskanaal
te bevaren en route naar
Amsterdam. Dergelijke grote
schepen als de Emma werden
met paarden door het kanaal
getrokken. Zover is het schip
evenwel niet gekomen. Daags
voor oudjaar strandde de Emma
bij storm op de Hollandse kust
ter hoogte van Schoorl.
De bemanning werd groten
deels gered. De Schoorlaar Jacob
Zijp nam deel aan het reddings
werk. Vijfmaal ging hij met een
roeiboot naar het in moeilijkhe
den verkerende schip. De laatste
maal ging hij tezamen met drie
van de geredde opvarenden
teneinde alsnog de tweede
stuurman en een matroos op te
halen. Maar toen ging het mis.
De roeiboot sloeg om en het
lichaam van Jacob Zijp is niet
meer teruggevonden. Hij was
toen veertig jaar oud. Dertien
jaar eerder was hij getrouwd
met Guurtje Bouwen, afkomstig
uit Callantsoog. Tekenend voor
de gezondheidstoestand en -
zorg in die dagen is dat zowel
de ouders van Jacob als die van
Guurtje op de huwelijksdatum
overleden waren. Bruid en
bruidegom waren toen elk 27
jaar oud. Ook de kinderen uit
dit huwelijk hebben maar kort
geleefd.
Guurtje bleef dus na het ongeval
alleen over en zij was geheel
op zichzelf aangewezen. De
tijd rond het midden van de
19e eeuw was armoedig.Van
weduwepensioenen en bijstands
uitkeringen was geen sprake.
In een dagvaarding van 10
oktober 1855 werd zij aangeduid
als werkster en aldus heeft zij
kennelijk in haar onderhoud
voorzien. Lang is ze evenwel
geen weduwe gebleven. Ze heeft
kennis gekregen aan een zekere
Comelis Groet uit Koedijk,
sedert 15 mei 1854 weduwnaar
en getrouwd geweest met een
vrouw uit Schoorl. Was Jacob
Zijp daggelder (in het Frans
journalier), Comelis Groet was
ambachtsman. Hij oefende het
beroep van kuiper uit. Zoals we
al constateerden waren gekuipte
houten vaten destijds een veel
gebruikt verpakkingsmiddel en
het beroep van kuiper kwam
veel voor. Cornelis Groet bezat in
Koedijk een eigen huis met erf.
Voor een huwelijk waren er
evenwel beletselen. Jacob Zijp
gold als vermist en bij gebreke
van een akte van overlijden gold
Guurtje nog als gehuwd met
hem. Een advocaat en de recht
bank moest eraan te pas komen
om dit probleem op te lossen.
Een en ander was voor Guurtje
gerekend naar normale kosten
onbetaalbaar. Rond 1850 ging
men er nog vanuit dat ieder voor
zichzelf diende te zorgen, maar
er waren uitzonderingen. Onder
advocaten bestond een soort
erecode dat onvermogenden,
indien daartoe aanleiding was,
zonder enige betaling geholpen
werden. En bij de rechtbank kon
kosteloos geprocedeerd worden.
Daartoe moest wel een ver
zoekschrift worden ingediend.
De Alkmaarse advocaat mr.
C. Boonacker liet op 1 oktober
1855 in de Alkmaarse Courant
een advertentie plaatsen waarin
bekend gemaakt werd dat
Guurtje Bouwen te Schoorl bij de
rechtbank een verzoek had inge
diend om kosteloos te mogen
procederen. Verder werd de
vermiste Jacob Zijp opgeroepen
om op 4 oktober 1855 op het ver
zoek gehoord te worden door de
Edelachtbare Heren Jonkheren
en Meesters van Hogendorp en
Fontein Verschuur. Die waren
door de rechtbank aangewezen
om het verzoek te behande
len. Op diezelfde 4e oktober
werd aan Guurtje Bouwen
gratis admissie verleend. Mr.
Boonacker liet er geen gras over
groeien. Op 10 oktober 1855 liet
hij wederom een advertentie
plaatsen, waarin melding werd
gemaakt van een dagvaarding
waarbij Jacob Zijp werd opge
roepen om op 17 januari 1856
voor de rechtbank te Alkmaar
te verschijnen teneinde van zijn
aanwezig zijn te doen blijken.
Nadat Jacob niet was verschenen
heeft de rechtbank aan Guurtje
Bouwen vergunning verleend
tot het aangaan van een ander
huwelijk.
Daarop zijn Cornelis Groet en
Guurtje Bouwen op 25 septem
ber 1856 in de gemeente Koedijk
met elkaar in het huwelijk getre
den. Op 10 december 1856 is
Guurtje Bouwen uitgeschreven
uit het bevolkingsregister van
Schoorl onder vermelding dat zij
naar Koedijk was vertrokken. In
de uit Koedijk afkomstige stuk
ken komt zij voor onder de naam
Bouwens. De burgerlijke stand
van Callantsoog vermeldt haar
eveneens als Bouwens
Met de Emma is het slecht afge
lopen. Het schip werd door de
storm tot wrak geslagen. Van de
lading zijn 33 vaten tarwemeel
en 81 vaten tabak deels gebor
gen en deels aangespoeld, maar
alles was door zeewater en zand
bedorven. Reeds elf dagen na de
stranding werden wrakhout en
lading ten huize van de funge
rend strandvonder Hendrik van
Lienen te Hargen in het open
baar verkocht
COR VISSER EN NIC OUT
Cultuur-historische Vereniging Scoronlo maart 2006