Een bloeiend bedrijf
Moeilijkheden
Het einde
lopende zaken werden in een
vlot tempo afgewerkt.
Directeur Akkerman slaagde
erin bedrijfsleider te worden in
een melkinrichting in
Krommenie. Zonder bonussen
en opties vertrok hij in goede
harmonie. Het gezin de Boer
betrok de knusse dienstwoning
aan de Wagenmakersweg. Het
bestuur werd uitgebreid met
Burgerbruggers te weten de
heren G. Rademaker, D. 't Hart
en D. Blaauwboer.
Ondergetekende was bestuurs
lid van 1949 tot 1954.
De medebestuurders
toendertijd waren Jn. van der
Oort, A. Rens, W. Kroon en Jac.
van Essen. Niemand van het
bestuur, behalve ikzelf, behoort
nog tot het land der levenden.
Door de grotere melkaanvoer
moest ook het personeel uitge
breid worden. Het bestond toen
uit een meisje voor kantoor
(thans mevr. A. Kroon-Spruit).
Kaasmakers zijn geweest
Meijer, Wijnjeterp, Souer,
C. Berkeveld en S. Kaandorp.
De heer Hulshoff was melkcon-
troleur, Reitsma botermaker,
Neuteboom en K. Kroon centri-
fugist. Visser melkontvanger en
T. van Rijn machinist. Ook
Bakelaar en K. Kaag hebben er
gewerkt. In de buitendienst
heeft een scala van sterke man
nen de klus geklaard. Van
Burgerbrug werd de melk aan
vankelijk opgehaald door
J. Boontjes en later door P. de
Vries. In Schoorl reden P. Delis
en later J. Delis, C. Marees, K.
Stam, C. Bakker, A. Borst en
J.van der Ploeg, Jac. Pool, P.
Borst en W. Wittebrood.
Misschien zijn er nog wel meer
geweest.
Het was voor het personeel en
melkrijders eerst wel even wen
nen aan de nieuwe directeur de
Boer. Die kwam aanvankelijk
wat stug over. Toen echter het ijs
gebroken was bleek hij goed
met hen te kunnen omgaan.
Tevens ontpopte hij zich als een
uitstekend zakenman. Alles liep
op rolletjes tot ongeveer 1960.
Wat met alle takken van nijver
heid gebeurde, overkwam
ondanks z'n optimistische naam
ook 'De Goede Verwachting'.
De kaas werd doorgaans in
Alkmaar verkocht aan de heer
G. Kaper. Kaper vond het jam
mer dat de kleine fabrieken het
moeilijk hadden en gaf hun
vaak een paar centen meer per
kilo. Het mocht echter niet
baten. De prijs die de grotere
fabrieken voor de melk betaal
den, werd geleidelijk steeds
hoger dan wat de kleinere
fabrieken ervoor betaalden. Een
aparte handicap voor 'Catrijp'
was, dat in Schoorl naar verhou
ding veel 'boeren' waren met
twee of drie koetjes. Dat leverde
slechts half gevulde melkbussen
op. En dat maakte de aanvoer-
kosten van de melk extra hoog.
Zoals iedereen denken ook vee
houders aan hun portemonnee.
Door het verschil in prijs wer
den de spanningen groter. In
principe wilden allen graag hun
eigen fabriek in het dorp hou
den, echter niet ten koste van
alles.
Zo kwam in 1964 het onvermij
delijke einde. Iedereen vond het
jammer dat de zaak die bijkans
60 jaar gedraaid had, nu geslo
ten werd. De 'Eendracht' in
Warmenhuizen was ons in 1961
al voorgegaan. De melk uit
Schoorl ging naar de Melco in
Heiloo. De melkfabriek Aurora
in Opmeer nam alle lusten en
lasten over. De directeur kreeg
eervol ontslag (zonder gouden
handdruk of andere toeters en
bellen).
Daarna is hij secretaris en pen
ningmeester geworden van de
gezamenlijke polders in
Schoorl.
Voor het andere personeel was
er een goede afvloeiingsregeling
getroffen. Daar hoefde men ech
ter geen gebruik van te maken.
Ieder had zelf al elders werk
gevonden. De gebouwen en
inventaris werden verkocht aan
transportbedrijf Meereboer.
Zo kwam er een einde aan iets
dat in vroeger tijden een bloei
end bedrijf was geweest.
Piet Bijl
(met dank aan Gosse de Boer).
Cultuur-historische Vereniging Sgoronlo maart 2005