u'
y
+£ertf
XaJ'Vo>
•^om Htijligln
Particuliere eigenaren
UUt
JS\ I
V fu -
-
Qt&dsm
Wildernis in
Schoorl
foto 1920
(coll. Rob Boer)
van 40 gulden per jaar, te vol
doen in carolusguldens.
Dit laatste is nog een toelichting
waard. Een algemeen van over
heidswege vastgesteld wettig
betaalmiddel waarmee schulden
rechtsgeldig gekweten konden
worden, bestond in 1604 nog
niet. Er waren vele muntsoorten
in omloop, waarvan de waarde
afhing van de hoeveelheid goud
of zilver die erin verwerkt was.
De ene munt was op dit punt
betrouwbaarder dan de andere.
De muntordonnantie van 1586
met bijbehorend manuaal ver
meldde 850 in omloop zijnde
muntsoorten. Het was dan ook
vanouds wel gebruikelijk om in
overeenkomsten op te nemen in
welke muntsoort betaald moest
worden. De carolusgulden was
een wat oudere munt die tussen
1506 en 1555 zowel in goud als
in zilver geslagen is. De laatste
uiteraard wat zwaarder in
gewicht.
Van het verzoekschrift van 1604
is in het Schoolse archief geen
afschrift aanwezig. Uit een in
1798 gedaan onderzoek (waaro
ver hieronder meer) blijkt dat
het toen aanwezig was bij de
domeinkamer in Den Haag met
daarop de goedkeuring van de
Staten.
Schoorl is niet lang erfpachter
van het duingebied gebleven.
Reeds in 1623 hebben bestuur
ders het recht overgedragen aan
Dirck Heijndricks Groen.
Daarna zijn er nog andere parti
culiere erfpachters geweest. Een
en ander blijkt uit een in 1795
door de schepenbank van
Schoorl opgemaakt proces-ver
baal. Bij de overdracht van het
recht zullen de bestuurders van
Schoorl hun bewijsstuk van de
erfpacht hebben overgedragen
aan de rechtsopvolger, zoals
toen gebruikelijk was. Het is
dan ook niet verwonderlijk dat
in het archief geen akte meer
aanwezig is aangaande de ver
werving van het recht.
Zoals hierboven al aangeduid
waren de publieke financiën
van de Republiek der Verenigde
Nederlanden zwak. Er moest
regelmatig oorlog gevoerd wor
den ter verdediging van de vrij
heid en ter bescherming van de
vrije vaart ter zee. Ook toen was
het voeren van oorlog een kost
bare zaak. Nu was de Republiek
in de 17e eeuw het meest welva
rende land van Europa, maar de
heffing van belastingen was een
moeizame zaak. Degenen
die het meest in aanmerking
kwamen om te betalen beslisten
over de heffing of hadden grote
invloed. Alleen in uiterste nood
kwam het tot bijzondere heffin
gen. Overigens werd er gefinan
cierd door leningen en door ver
koop van publieke goederen.
Ook het overheidsgezag op het
platteland werd uiteindelijk te
gelde gemaakt door de verkoop
van heerlijkheden. De heerlijk
heidsrechten hielden het recht
in om de bestuurders te benoe
men, het jachtrecht, het visrecht
en nog een aantal andere rech
ten. De verkopen gingen veelal
gepaard met de overdracht van
woeste gronden. De beslissing
tot verkoop van heerlijkheden
werd genomen bij resolutie van
de Staten van Holland van 19
december 1721. Daarop is een
aantal verkoopveilingen gehou
den. Wat het duingebied betreft
heeft dit alles tot een enorme
versnippering geleid, omdat
met name daar veel verkocht is.
In 1722 is de heerlijkheid
Schoorl en Camp voor f 13000.-
verkocht aan Joan Adriaan van
Egmond van de Nijenburgh. In
1730 werd Groet verkocht aan
Dirk Trip voor f 6000.-. Zoals
gemeld betekenden dergelijke
verkopen gewoonlijk dat de
woeste gronden in handen kwa
men van de nieuwe heer. In
Schoorl en Camp was dit niet
mogelijk, omdat het duin reeds
in erfpacht was uitgegeven. Dit
heeft meegebracht dat het
T.
Cultuur-historische Vereniging Scoronlo maart 2005