Het beschikkingsrecht over de
Schoorlse duinen in vroeger tijden
Het Hollandse duingebied
behoort thans toe aan diverse
eigenaren. Het zou voor de
hand liggen dat deze grond,
met geringe economische
waarde maar van groot
belang voor de bescherming
van het land tegen de zee,
toebehoort aan de centrale
overheid. Dit is niet het geval.
De staat is slechts eigenaar
van een verspreid aantal
delen. De sleutel van deze
versnippering ligt in het ver
leden en met name in de
beroerde publieke financiën
van de Republiek der
Verenigde Nederlanden.
Hieronder zal ingegaan wor
den op de toedracht van de
versnippering en zal verder
bezien worden welke eigena
ren in de loop der tijden zeg
genschap gehad hebben over
de Schoorlse duinen.
Erfpachters zullen in verband
met het vroeger geldende
recht als eigenaren aangeduid
worden.
De Hollandse graaf en de
Staten van Holland
Het ambacht Schoorl
als eigenaar
In de middeleeuwen was het
Hollandse duingebied nog in
één hand. Het behoorde toe aan
de graaf van Holland. Deze
bezat in zijn graafschap de
heerlijke rechten en daartoe
behoorde het recht op de
woeste gronden. Het Schoorlse
duin, dat in oude stukken ook
wel wordt aangeduid als 'de
wildemisse', behoorde daartoe.
In 1581 hebben de Noord-
Nederlandse staten de band
met hun heer (in de persoon
van Philips II, koning van
Spanje) verbroken. De Staten
van Holland zijn toen in de
rechten van hun voormalige
graaf getreden, waaronder het
recht op de duingronden.
De Schoorlaars haalden van
ouds allerlei zaken die van hun
gading waren uit het duin.
Krachtens dit oude gebruik
meenden zij daar ook recht op
te hebben. Op het eind van de
16e eeuw heeft dit geleid tot een
conflict met de houtvester van
Holland, een autoriteit die de
publieke domeinen namens de
Staten beheerde. De houtvester
stond op het standpunt dat de
inwoners geen rechten hadden
op het duingebied. De bestuur
ders van Schoorl hebben zich
om tot een oplossing te komen
gewend tot Gecommiteerde
Raden voor Hollands
Noorderkwartier en West-
Friesland. Nu wogen onder het
oud-vaderlands recht gewoon
tes zwaar, dit in tegenstelling
met het latere recht dat uitdruk
kelijk bepaalde dat gewoonte
geen recht schept. De inwoners
van Schoorl hadden dan ook
geen zwakke zaak. Uiteindelijk
is een akkoord gesloten, waarbij
zij niet slecht wegkwamen. Zij
mochten naar oude gewoonte
uit de voorduinen zand opha
len, dat zij evenwel niet moch
ten verkopen. Verder mochten
zij naar oud gebruik vee weiden
in de duinen, maar daar moest
wel een bedrag voor betaald
worden,vast te stellen door
schout en schepenen van
Schoorl. De armen van Schoorl
mochten in het duin helm
opharken en afsnijden. Ook
mocht men hei en zoden steken
voor dakbedekking, maar ook
hier mocht niet in gehandeld
worden.Voor het overige berust
ten alle rechten op het duin bij
de houtvesterij. Een en ander
werd vastgelegd in een docu
ment van 16 maart 1597, dat zich
in het archief van Schoorl
bevindt.
Enkele jaren later heeft Schoorl
nog meer rechten op de duinen
verworven. In 1604 hebben de
bestuurders een verzoekschrift
ingediend bij de Staten van
Holland, waarbij zij verzochten
erfpachter te worden van het
duingebied. De Staten hebben
daarin bewilligd en hebben aan
de inwoners van Schoorl een
eeuwigdurend recht van erf
pacht toegekend tegen betaling
Cultuur-historische Verenicing Scoronlo maart 2005