te schatten in hoeverre de waar
heid smakelijk wordt aange
kleed. In ieder geval zou Willem
iedereen die dit leest willen ver
zekeren - ook voor eigen bestwil
- de ander in zijn waarde te
laten en hem of haar zeker niet
om diens opvattingen openlijk
of heimelijk te beschimpen. Dat
neemt niet weg dat zijn belang
rijke contact met de kerk een
grote inspanning van zijn balan-
ceerkunsten vergde. Het zit
namelijk zo, volgens hem, dat
als je 65 jaar geworden bent je
geen recht meer hebt op pacht.
Zijn grond in de polder was van
de Hervormde kerk en omdat
hij bovendien geen lidmaat was
vonden dominee van Kooten en
kerkvoogd Cor Dalenberg dat
ze hierover samen eens om de
tafel moesten gaan zitten. Hij
kon dat land echter niet missen
en aldus bood hij aan lid te wor
den van de kerk en voor dat lid
maatschap te betalen als hij
mocht blijven pachten. Ze kwa
men tot een akkoord; maar er
bleek een addertje onder het
gras te zitten.
- Willem, zei ds. van Kooten, om
lid te worden van de kerk moet
je gedoopt worden én je moet
iets van de Bijbel afweten.
- Ik heb toen gezegd, zei
Willem, dit is een zakelijke
overeenkomst, we maken als
volwassen mensen een afspraak
en daarmee uit. En je hoeft geen
tijd in mijn bekering te steken.
- Ik heb verder als voorwaarde
gesteld in Schoorl gedoopt te
worden en niet in de Groeter
kerk, die vond ik toch te dicht
bij met al die bekenden. Na het
afdrogen van het doopwater
ben ik subiet de kerk uitgegaan
en naar huis gefietst. Dat werd
wat rauw gevonden, begreep ik
later, maar ik had alles tevoren
kort en duidelijk gezegd. De
verstandhouding is verder altijd
goed geweest.
- Als het niet nodig was ging ik
niet op zondag hooien. Dat
deed ik toch al zelden want de
overburen waren fijn-katholiek.
De grond wordt nu gehuurd van
Natuurmonumenten.
- In de Tweede Wereldoorlog
ging het bedrijf gewoon door en
de koeien hebben we altijd
gehad, vertelde Willem verder.
M'n broer Cor moest naar
Groningen evacueren.
- Je moest wel opletten voor
een razzia. Dat woord werd als
het ware het dorp doorge
schreeuwd. Als je op het land
was moest je natuurlijk extra
opletten. Bij huis hadden we
een schuilplaats bij de kuil van
de voederbieten. Bovendien was
er in het losse hooi onder de
kap een verticale sleuf vrijge
houden waarin ik me kon laten
zakken. Die moest van boven
worden afgesloten door mijn
vader, hooi erop en veilig was
je, ook al staken de Duitsers met
lange staven in het hooi. En die
Duitsers waren heel goed in het
zoeken.
- Mijn vader was de enige die
deze plek wist, vertelde Willem
verder. Als hem iets was overko
men had ik er niet uit gekund.
Het heeft zich niet voorgedaan
en ik weet ook niet meer wan
neer ik me die mogelijkheid ben
gaan realiseren, maar die angst
voor opgesloten zijn heeft zich
wel diep in mijn gestel gene
steld. Waar ik ook ben, ik heb
nooit een haakje op de deur.
Uit een gevelsteen blijkt dat
Maartje Dalenberg (geboren 23
februari 1848) de eerste steen
heeft gelegd. Dat was in 1868.
Zij en Pieter van Lienen waren
de eerste bewoners en
eigenaars. Het perceel en de
boerderij zijn nu eigendom van
de zonen van Rens. Voorlopig
gaan Dien en Willem door met
het houden van schapen en
alles wat daar bij hoort.
- Niet stoppen met werken,
heeft dokter Kramer gezegd, en
aan een advies wat goed voor je
is moet je je houden, aldus
Willem.
B.A. van Dijk
Bron: Schoorl in architectuur, L.F.M.
Landzaat, W.S. Jansen, uitgeverij Pirola,
Schoorl, 1984.
Illustraties.
1) Ansichtkaart op 15 juli 1907 uit
Wisconsin (VS) aan Arie Rens, gemeen
te Zijpe.
2) Foto's van Willem Rens op blz. 123
van het boek De kust en te Keur, Piet
Ooijevaar, uitgeverij Pirola, [Schoorl,
2001.
3) foto 30 x 45 cm van Trijntje Rens-
Rens in haar eeuwige bloemschort.
NDENCE HERE
Cultuur-historische Vereniging Scoronlo maart 2005