Bluswatervoorziening
De aanleg van waterleiding in de gemeente Schoor 1, waarmee
begin 1920 werd begonnen, maakte het voor de brandweer een
stuk gemakkelijker om op adequate wijze tot brandblussing te
komen. Voordien was men aangewezen op sloten, poelen en
beken en het is dus duidelijk dat menig huis gewoon om
reden van water tekort door brand verloren ging.
Het begin was er toen in 1921 geld voor de eerste tien
brandkranen met 46 aansluitstukken vrijgemaakt werd. Pas in
1925 kwam er weer een brandkraan bij. Dit omdat er toen
waterleiding op de Omloop werd aangelegd. Toen ook Hargen
en Camperduin aan de beurt kwamen stelde B en W voor,
we schrijven inmiddels december 1928, om voor de somma
van f 50,- per stuk drie brandkranen te plaatsen. De zeven bij
behorende spruitstukken moesten f 20,- kosten.
Op 13 julil940 werd besloten drie brandkranen te plaatsen
in Groet. Een week later krijgt de opzichter opdracht om nog
één plaats aan te wijzen voor een te plaatsen brandkraan.
De waterleiding en het in de gemeente beschikbare open water
volstond niet geheel. Er bleven plekken waar onder omstan
digheden tekort water beschikbaar kon zijn. In 1951 werd dan
ook besloten drie bluswaterreservoirs aan te leggen, elk met
een inhoud van 50 m3die gevuld konden worden vanuit een
naburige brandkraan. De begrootte kosten van deze betonnen
reservoirs bedroegen f 6500,-.
Ze werden geplaatst in het meeste westelijke deel van de
gemeente en wel één aan de Hargerzeeweg, op grondgebied
van Staatsbosbeheer, één aan de Heereweg ter hoogte van
huisnummer 314 en de derde ligt tegenover hotel
Camperduin.
Ze werden gemarkeerd door een boven de grond uitste
kend blok waarop een metalen deksel zit die met een speciale
tilsleutel, altijd aanwezig op de blusvoertuigen, geopend kan
worden. De Schoorlse agrariër Heero Kruize heeft het spit-
werk verricht.
Het maken van deze betonnen bakken ging niet van een
leien dakje. Toen in december 1952 het karwei klaar moest zijn
bleek één der reservoirs lek te zijn. Na reparatie in april 1953
was de put nog lek en na een vervolgreparatie in juni 1953
was dit nog steeds het geval. Pas op 17 juli 1953 deelde de
gemeenteopzichter mede dat het lekkende reservoir eindelijk
gedicht is.
De aanleg van de brandkranen door het P.W.N. ging niet zo
snel. Af en toe kwam er weer een brandkraan bij. In 1949 was
het Groenelaantje aan de beurt en in 1952 een uitbreiding aan
de Achterweg. Dat niet altijd op de gewenste plaats een kraan
geplaatst kon worden bleek in augustus 1952 tussen de
Hogenolweg en Kerkbrink. De geringe hoofdbuisdiameter van
50 mm was hier debet aan.
Inmiddels, anno 2000, zijn er in de gemeente Schoorl zo'n 160
brandkranen, voldoende om de gehele bebouwing te bereiken.