De oorlog
Ontwikkeling
van 1923 tot 1952
Kort na de oprichting boog het
college zich over de vraag of er
onderzocht moet worden welke
maatregelen tegen luchtbescher
ming getroffen moesten worden
en of de brandweer daar een rol
bij moest spelen. Dat was in
januari 1929. Vijf jaar later dringt
gemeenteraadslid Fl. Schermer
erop aan tot een separate bos-
brandweer in de gemeente te
komen. Op 19 februari 1936 stelt
de gemeenteraad een verorde
ning vast ter voorkoming van
bos- en heidebranden. Tevens
wordt een reglement voor de
bosbrandweer in de gemeente
Schoorl vastgesteld. Over dit
reglement is overleg over de
wenselijkheid van samenwerking
met Staatbosbeheer geweest.
We zien hier hoe autonoom
Staatsbosbeheer en de gemeen
ten geweest moeten zijn.
Gedeputeerde Staten vinden
die verordening overbodig
gezien de gemeentewet en het
Wetboek van Strafrecht. Hij komt
er toch, evenals de bosbrand-
weer. Naar de bosbrandweer
hebben we geen verder onder
zoek gedaan. Het was hun taak
heide- en bosbranden te blussen,
in de oorlog voornamelijk ver
oorzaakt door brandbommen.
Voor wat betreft het ten dienste
zijn van de brandweer voor de
luchtbescherming vinden we
weinig. In Alkmaar daarentegen
is over de periode van 1939 tot
1947 een luchtbeschermings
brandweer georganiseerd
geweest, die tevens als brand
weer voor circa 30 omliggende
gemeentes was aangewezen.
Na de meidagen van 1940 veran
derde er aanvankelijk voor de
brandweer niet veel. De Duitse
bezetter zag aanvankelijk het nut
wel in van een goed functione
rende brandweer. Later in de
oorlog kreeg de brandweer min
dere aandacht. Sommige brand
weermannen hadden het wel
eens moeilijk in die tijd. Waar
ligt immers de grens tussen bur
gerplicht en het verlenen van
hand- en spandiensten aan de
bezetter? In januari 1943 hield de
beroepsbrandweer in Nederland
op als zodanig te bestaan en
werd toen rijksbrandweer. Met
een sterke militaire inslag.
We hebben niet de indruk dat de
oorlog in Schoorl ingrijpend voor
de brandweer is geweest. De
gemeente Schoorl stond in de
oorlog in het teken van de Duitse
kustverdediging en de daarmee
samenhangende afbraak van
Camperduin. En verder van het
kamp Schoorl, dat als legerkamp,
interneringskamp en concentra
tiekamp heeft gefunctioneerd (de
laatste benaming is van Albert
Boer, auteur van 'Het Kamp
onbeloond gelaten. We zien dat
in de jaren voor de oorlog de
beloningen overwegend gekop
peld waren aan de feitelijk ver
richte werkzaamheden. Dat kon,
want de gemeentefinanciën
waren in hoge mate op liquiditeit
gestoeld. Na de tweede wereld
oorlog ontwikkelde onder
invloed van begrotingstechnie
ken en de invoering van budget
systemen de beloning zich tot het
huidige stelsel van vaste en
variabele toelagen en vergoedin
gen. De rechtspositie van de vrij
willige brandweerman is nu
geregeld naar een landelijk
model. We zien in de gemeente
verslagen met betrekking tot de
brandweer, dat de financiën
overwegend gericht zijn op de
aanschaf van materiaal.
Beloningen waren kennelijk geen
discussiepunt.
Aanschaf van laarzen
475,- in 1947), aanleg elektrici
teitskabel voor sirene (1949), kre
diet voor brandspuithuisje te
Groet (1950), aanschaf brandkra-
nen in verband met uitbreiding
waterleidingnet, aanschaf brand-
spuit-manschappenwagen (1956)
enzovoort.
Op 23 juni 1952, iets meer dan
een half jaar voor de
Watersnoodramp, wordt de
gemeentewet gewijzigd en krijgt
de brandweer zijn eigen
Brandweerwet. Vanuit de daar
van afgeleide Verordening op de
Organisatie en het Beheer der
Brandweer stelt het college voor
de leden van de Vrijwillige
Brandweer een instructie vast (18
januari 1955). Dan valt te zien
dat, tot het opgaan van het korps
in het korps van de fusiegemeen
te Bergen, een rechtlijnige ont
wikkeling plaatsvindt, zonder
veel organisatorische puistjes en
bultjes. De Raad zegt zelfs nee
tegen een suggestie van de
Rijksinspectie voor de
Brandweer om de hooistekers bij
de brandweer in te lijven (22
maart 1955). Dat was vóór die
tijd wel anders.
Bij foto:
Brandweerman
in 'blue outfit'
uit de jaren vijftig
Cultuur historische vereniging Scoronlo Brandweer 1923-2000