X v As-^jr Tkt AMVe Qt.%de.-n rV/|7|9>C Was Blom er levend vanaf geko men, velen zijn naamloos geble ven. Alleen de hoofdrolspelers worden in de geschriften genoemd. De generaal Brune besloot om op 10 september een tegenaanval te ondernemen. Zijn troepen moesten de stellingen bij Eenigenburg, St.Maarten en Krabbendam zien te heroveren om een doorbraak rich ting de Zijpe te forceren. Daartoe werd een 7000 man sterke strijd macht ingezet, verdeeld over twee kolonnes. De eerste trachtte via Camp Petten te bereiken en de tweede kolonne onder Vandamme probeerde via de Slaperdijk (dit is de dijk die van Hargen naar de Schoorlse Zeedijk loopt), Krabbendam te bereiken. De opdracht was niet zo eenvou dig; de Engelsen hadden op de dijk bij het sluisje aan de kant van de Schoorlse Zeedijk een batterij geposteerd waarmee ze hevig vuur afgaven. De over het vlakke polderland aanvallende Franse soldaten wer den weggemaaid. Een van de slachtoffers was de uit de Jura afkomstige brigade-generaal David. Bij het begin van de aanval werd hij door een snaphaankogel in de hals geraakt. Toen hij werd afgevoerd rukte een kanonskogel hem ook nog eens een arm af; één van de dragers werd hierbij gedood. David werd afgevoerd naar Alkmaar waar hij enkele dagen later overleed. Hij werd met militaire eer in de Grote kerk in Alkmaar begraven. Niet alleen de molen van de Groeter polder was afgebrand. De molens van de Leipolder, de Pette- mer- de Harger- en de Hempolder waren op last van de Engelse generaal Doyley in brand gestoken. De ingelanden van de polder zaten echter niet bij de pak ken neer. Het eerste initiatief nam de dijk graaf van de Pettemerpolder en vervolgens de dijkgraaf van de 'Laypolder' (het land binnen deze polder was in handen van een eigenaar en wordt verder in de stukken niet meer genoemd). Er wordt besloten om deze zaak, herstel van de infrastructuur, gezamenlijk met de besturen van de Groeter- en Hargerpolder te behartigen. Over de Hempolder wordt verder niets vermeld omdat dit gebied onder een andere ambachtsheer viel. Op één december 1799 komt men bijeen en men besluit allereerst een request bij het wetgevend lichaam van de Bataafse Republiek in te dienen met verzoek om de kosten van de nieuwe molens voor 's lands rekening te nemen of anders 'remissie' van de verpon dingen te verlenen tot de kosten vereffend zijn. De timmerman/metselaar krijgt opdracht een begroting op te stellen. Vooral inwoners van een kleine samenleving, in dit geval Groet, waren voor een groot gedeelte van hun inkomsten afhankelijk van de werkgelegenheid. Het was dus voor een ieder nodig zo snel mogelijk de wegen weer begaan baar te maken en bruggen en molens te herbouwen, een steeds terugkerend onderwerp dat iedere keer weer in de stukken werd genoemd. Ter illustratie: in zijn briefwissa- ling met de Ambachtsheer van Groet, de heer Sadelijn schreef de schout Cornelis Blom "Door de innundatie staat alles stil. Aan gaande mijn zaken gaan deselve niet vooruit, ik heb na de invasie des oorlogs geen heffingen betaald, mijn capitaal bestaande tans in land onder water." Het is dan september 1802. Het bleek dat molens in die tijd moeilijk gemist konden worden, omdat de boeren vanwege de ont stane wateroverlast niet in staat waren hun land te bewerken. Inmiddels hadden de polder besturen ook niet stilgezeten en herhaalde verzoeken aan het landsbestuur hadden succes. (Kaart uit Van Foreestarchief, nr. 384) t Honfbofch Sl«£ï£zA ci. Curie vól ffotbosèitJgplalmU, yv Autre omUvotdtlan.de atdaè i j jjk 1 JLdriana Anlh ony Alt mar ia. nu ax g 1 Geo mei ra. lol oróaertm/demene \Lantnctevan.Selajtiaè, g CroëAxi/sDjr^ra re vantlfonlfbejdK p riTKUSSO HASHES XAGELI: Fecit. M tu-ctó ixx/u, tUat 1 566 cvt!51 I. Cultuur historische Vereniging Scoronlo 2000-21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Scoronlo: uitgave van de cultuurhistorische vereniging Scoronlo | 2000 | | pagina 15